Het huwelijk: deelname aan Gods scheppingswerk

Het huwelijk: deelneming aan Gods Scheppingswerk

Eens legde ik kerkelijk gehuwden de vraag voor: hebben jullie, toen jullie trouwden, het huwelijk gezien als een roeping, als iets waartoe God jullie voorbestemd had? Het antwoord was ontnuchterend: “Nee, wij hielden van elkaar en daarom zijn we op een gegeven moment getrouwd”.

 

De kerk heeft prachtige theorieën over het huwelijk: het is een beeld van de liefdes­verhouding tussen Christus en zijn kerk; het is een heilsgeheim waarin Christus de genade geeft van de trouw; het is een contract tussen gedoopten dat door Christus verheven is tot sacrament.

Al deze theorieën blijken in de praktijk weinig herkenning op te roepen en nimmer een motivatie te zijn om voor de kerk te trouwen. Men trouwt omdat men elkaar liefheeft en met elkaar door het leven wil gaan. De liefde is de basis voor het huwelijk, ook voor het kerkelijke sacramentele huwelijk. Daarin verschillen we niet met de gehuwden die geen geloof belijden.

 

Maar juist uitgaande van de liefde en daarop verder doordenkend komen we tot een dieper verstaan van het huwelijk als een leefgemeenschap die alles met God te maken heeft. De liefde is een gave van Godswege. God is de grote Liefde-Bron.

Zijn Liefde heeft Hij al vanaf het begin van de schepping in de mens gelegd. De sacramentaliteit van het huwelijk is eigenlijk al af te leiden uit het scheppingsverhaal. God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis. Dus als een liefhebbend wezen. Hij schiep hen man en vrouw. In de levensgemeenschap van man en vrouw vindt die gelijkenis met God haar hoogste realisatie. Door de wederzijdse liefde deelt de mens in Gods liefde en draagt hij deze verder uit.

 

Mensen die trouwen nemen deel aan het scheppingswerk van God. Zij worden “medescheppers”. Zij nemen verantwoordelijkheid op zich voor de vermenigvuldiging van de liefde en van het leven zelf.

Mensen die trouwen worden medewerkers van God. Zij worden dus verbondspartners. Het huwelijk geeft deel aan het Scheppings- en Liefdesverbond van God met de mens.

 

En daarom is het huwelijk een sacrament: een teken van Verbondenheid met God. Een verbond bevat een toezegging van zegen, maar ook een opdracht. Liefde is een gave, maar ook een opgave. Want in het huwelijk is het lang niet altijd rozegeur en maneschijn. Het brengt ook verplichtingen en lasten met zich mee die zwaar kunnen wegen. Maar huwenden beloven elkaar lief te hebben en trouw te zijn in goede en kwade dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid. Daarom is het huwelijk in mijn ogen toch een roeping: God doet een beroep op hen die elkaar liefhebben. De spontane liefde is het uitgangspunt om met elkaar te trouwen, jazeker, maar een roeping is het gevolg. God laat zijn oog vallen op mensen die elkaar liefhebben en zegt: “Jullie kan ik gebruiken, jullie heb ik nodig”. Het besef dat liefde een voortdurende gave en opgave van God is, maken het huwelijk tot sacrament. Een sacrament dat niet duurt zolang de liturgische viering duurt, maar een leven lang. De viering is alleen maar een begin. Het hele huwelijksleven is sacramenteel. “Door de viering wordt het huwelijk niet gesloten maar geopend.”, heb ik eens horen zeggen.

 

Het huwelijk is dus geen privézaak, geen onderonsje van twee mensen die samen leuke dingen doen en een huis bewonen. Het huwelijk is een belangrijke bouwsteen voor de menselijke samenleving en voor het Rijk Gods. Gehuwden willen de hun geschonken liefde niet voor zichzelf houden, maar dienstbaar maken aan de samenleving.

Door het delen van elkaars successen en teleurstellingen, door het opvoeden van kinderen, door gastvrijheid voor eenzamen en bedroefden en door hun gezamenlijk gebed zijn gehuwden medewerkers van God.

Winfried Kuipers, 2008