.

preek zondag Feest van de Heilige Familie jaar C

PREEK FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE 29/30 dec 2012 Bleiswijk Pijnacker Nootdorp

Geachte familieleden,

In mijn kerstpreek heb ik het gehad over mijn naamgenoot, André Kuipers. Nu wil ik het hebben over een andere naamgenoot, een voornaamgenoot, een journalist, die zich vlak voor kerstmis uit onze kerk heeft laten uitschrijven omdat hij geloofde in de leugens die zijn collega’s de wereld ingebracht hebben om de paus zwart te maken. De paus zou volgens hen uitgehaald hebben tegen homo’s en het homohuwelijk. De paus heeft die woorden helemaal niet in de mond genomen. We hebben op de pastorie onmiddellijk de toespraak van de paus opgevraagd en ik ga u een stukje daar uit voorlezen zodat u weet wat de paus werkelijk gezegd heeft en een eigen oordeel kunt vormen over de journalistiek rond dit thema en uzelf en de kerk kunt verdedigen tegen al die valse beschuldigingen, die uiteindelijk van de duivel zijn om het werk van God te vernietigen.

De paus zei het volgende in zijn kersttoespraak tot de curie: “Volgens het Bijbelse scheppingsverhaal heeft God de mens geschapen als man en vrouw….. Deze tweevoudigheid is een essentieel aspect van waar het menszijn om draait, zoals bepaald door God. Deze tweevoudigheid als iets wat van tevoren was bepaald, wordt nu in twijfel getrokken……. De manipulatie van de natuur, die we tegenwoordig betreuren als het om het milieu gaat, wordt zo een keuze van de mens als het om hem zelf gaat. Men ziet de mens als iemand* die voor zichzelf kiest wat zijn aard zal zijn. Dat man en vrouw wezens zijn die elkaar aanvullen *, wordt in twijfel getrokken. Maar als er geen van tevoren bepaalde tweevoudigheid tussen man en vrouw in de schepping is, dan is ook het gezin niet langer een door de schepping bepaalde werkelijkheid. Op dezelfde wijze heeft het kind de plaats verloren die het tot nu toe innam, evenals de op hem betrekking hebbende waardigheid. …. Het kind wordt* nu, in plaats van een rechthebbende, … iets waar mensen een recht op hebben. ….. …… De verdediging van het gezin gaat over de mens zelf. En het wordt duidelijk dat als God ontkend wordt, de menselijke waardigheid ook verdwijnt.” Einde citaat.

De paus wil dus zeggen dat God de mens als man en vrouw geschapen heeft en dat deze twee volgens Gods bedoeling samen een liefdesgemeenschap vormen waaruit het nieuwe leven voortkomt. Zo is Gods wil. Dat is de essentie van het mens-zijn.
Kinderen hebben recht op een vader en een moeder die elkaar liefhebben, zodat ze in liefde kunnen opgroeien. We mogen niet spreken van een recht op kinderen, want kinderen zijn geen bezit, maar menselijke wezens die zelf rechten hebben. Anders zouden we ook kinderhandel, mensenhandel en slavernij goed moeten keuren.

Als de paus zegt dat het man- of vrouw-zijn wezenlijk is voor de mens dan zegt hij nog niets over de waardigheid van mensen met een afwijkende seksuele geaardheid. Als de paus zou zeggen dat twee ogen, twee oren, twee voeten en twee handen wezenlijke kenmerken zijn van het menselijk lichaam, dan zegt hij daarmee toch niet dat blinden, doven of gehandicapten geen volwaardige mensen zijn? Men spreekt tegenwoordig over ‘seksuele diversiteit’ en bedoelt daarmee dat homoseksuele geaardheid een variatie is van de natuur. Dan moeten we handicaps als aangeboren blindheid of doofheid ook natuurlijke diversiteit noemen. We voelen spontaan aan dat dat niet klopt. Maar juist het christelijk geloof houdt de waardigheid van mensen met een ziekte of handicap of afwijking recht overeind. Er is absoluut geen sprake van discriminatie.

God wil dat kinderen opgroeien in de levensgemeenschap van een man en een vrouw. Natuurlijk kan een kind, wat een vader of moeder verliest, goed opgevoed worden door één ouder of een instituut, en heel goed terecht komen. Maar waar weeskinderen of uit de ouderlijke macht ontzette kinderen opgevangen moeten worden, zal men toch moeten streven naar een zo natuurlijk en goed mogelijke opvang. En dat is een harmonisch gezin met een vader én een moeder. Daar hebben kinderen recht op, zeker als ze al jong door het nootlot getroffen zijn.

Geluk hangt vaak samen met de gezinsomstandigheden. Wil iemand een goed en gelukkig mens worden, dan levert het gezin waar hij uit komt, een zeer belangrijke bijdrage daaraan. Wat heeft het gezin te bieden? We kunnen denken aan:
– de plaats waar je je thuis voelt, begrip vindt, ontspannen kunt zijn, je veilig voelt,
– waar liefde voor elkaar is
– wat je meemaakt kun je thuis vertellen en verwerken
– iemand heeft iets bereikt of viert iets: de familie viert mee
– iemand is ziek of heeft te lijden, de huisgenoten leven mee en helpen
Zo kunnen we het gezin ervaren, ook al vraagt dit inspanning en moeite, en kunnen er moeilijkheden zijn.
In onze godsdienst wordt over God en over de band tussen God en mens vaak gesproken in gezinstermen. Jezus beschrijft zijn relatie met God als die van Zoon en Vader. Door te geloven in Hem ontvangen wij het vermogen om kinderen van God te worden ( Joh.1,12). Hij leert ons God aan te spreken als “onze Vader in de hemel”. En wanneer we de wil van God doen zijn we Jezus’ broer, zus en moeder (Mt.12,50).

In de brieflezing van 1 Johannes wordt gesproken over de grote liefde van God als Vader die zich daarin uit dat wij zijn kinderen zijn. We mogen vrijmoedig met Hem omgaan en krijgen alles wat wij vragen omdat we doen wat Hem aangenaam is. En zijn gebod is: te geloven in Jezus en elkaar lief te hebben.

Jezus is door een goddelijke ingreep geboren uit een maagd. Toch heeft God ook voor een aardse vader voor Jezus gezorgd door Jozef te vragen met de maagd Maria te trouwen.

Vandaag vieren we het feest van de Heilige familie. Het gezin van Nazareth is een gezin waarin het leven werd bepaald door het contact met God en door de onderlinge liefde.
Toch zien we iets vreemds in het evangelie van vandaag: Jezus blijft achter in de tempel.
Dat achterblijven van Jezus in de tempel geeft zijn ouders veel verdriet, en het terugvinden is pijnlijk wanneer hij met zijn opmerkingen aangeeft de relatie met God te laten voorgaan op die met zijn ouders. Maar daarna staat er dat Jezus met hen meeging naar Nazareth en hun onderdanig was. Zo kunnen we proberen ons iets voor te stellen van de onderlinge verhoudingen in het gezin van Nazareth.
Dit gezin geeft ons een voorbeeld hoe we met elkaar kunnen leven.
Een gezin waarin de christelijke liefde wordt beleefd, is prachtig. Niet alleen vinden de gezinsleden hierin geluk. Ze bieden ook steun en hoop aan veel anderen en ondersteunen de samenleving.
Voor de Kerk zijn deze gezinnen heel belangrijk. Vijftig jaar geleden werd het 2e Vaticaans Concilie gehouden en heeft gesproken over de “absoluut noodzakelijke taak van de leken in de zending van de Kerk” in het decreet Apostolicam actuositatem, over het lekenapostolaat. Over het gezin zegt dit decreet: “Het gezin zelf heeft van God de zending ontvangen de eerste, levenskrachtige cel van de maatschappij te zijn. Die zending zal het vervullen, als het zich door onderlinge liefde en gemeenschappelijk gebed doet kennen als een huisheiligdom van de Kerk.” (AA 11).
Bidden we dat er liefde mag zijn in de gezinnen, dat ze hun roeping kunnen vervullen, steun geven aan elkaar en aan de samenleving. En bidden we ook voor alle gezinnen die in moeilijkheden verkeren, dat ze hulp ontvangen en licht om de weg te vinden.
______________________________________________________________________________________________________________
** Lange ingewikkelde zinnen zijn omwille van de verstaanbaarheid door mij ingekort en samengevat. De eigenlijke tekst luidt:
Mensen bestrijden het idee dat ze een aard hebben, bepaald door hun lichamelijke identiteit, die dient als een bepalend element van het menselijk wezen. Ze ontkennen hun aard en besluiten dat het niet iets is dat van tevoren aan hen gegeven is, maar dat zij het voor zichzelf bepalen. Volgens het Bijbelse scheppingsverhaal heeft het door God geschapen zijn als man en vrouw betrekking op de kern van het menselijk wezen. Deze tweevoudigheid is een essentieel aspect van waar het menszijn om draait, zoals bepaald door God. Deze tweevoudigheid als iets wat van tevoren was bepaald, word nu in twijfel getrokken. De woorden van het scheppingsverhaal: “mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (Gen. 1:27) zijn niet langer van toepassing. Nee, wat nu van toepassing is, is het volgende: niet God schiep hen man en vrouw – voorheen deed de maatschappij dat, maar nu bepalen we het voor onszelf. Man en vrouw als geschapen werkelijkheden, als de aard van het menselijk wezen, bestaan niet langer. De mens trekt zijn aard in twijfel. Van nu af is hij slechts geest en wil. De manipulatie van de natuur, dat we tegenwoordig betreuren als het om het milieu gaat, wordt nu de fundamentele keuze van de mens als het om hem zelf gaat. Van nu af bestaat slechts de abstracte mens, die voor zichzelf kiest wat zijn aard zal zijn. Man en vrouw in hun geschapen staat, als aanvullende versies van wat het betekent om mens te zijn, worden in twijfel getrokken. Maar als er geen van tevoren bepaalde tweevoudigheid tussen man en vrouw in de schepping is, dan is ook het gezin niet langer een door de schepping bepaalde werkelijkheid. Op dezelfde wijze heeft het kind de plaats verloren die het tot nu toe innam, evenals de op hem betrekking hebbende waardigheid. Bernheim laat zien dat het kind nu, in plaats van een rechthebbende, noodgedwongen iets is geworden waar mensen een recht op hebben en wat zij rechtmatig mogen verkrijgen. Als de vrijheid om scheppend te zijn een vrijheid om zichzelf te scheppen wordt, dan wordt de Schepper zelf noodzakelijkerwijs ontkend en wordt uiteindelijk de mens ook zijn waardigheid als een schepsel van God, als het beeld van God in het hart van zijn wezen ontnomen. De verdediging van het gezin gaat over de mens zelf. En het wordt duidelijk dat als God ontkend wordt, de menselijke waardigheid ook verdwijnt. Wie God verdedigt, verdedigt de mens.