.

preek 7e zondag jaar a 2014 in de 3-B-hoek

PREEK 7e ZONDAG JAAR A februari 2014 3-B-hoek

THEMA: GEVEN EN VERGEVEN

Ik had vorig jaar een leerzame ervaring. Op een verjaardag in de familie hadden we een felle discussie over een actueel thema waarover de kerk een duidelijk moreel standpunt heeft. Dat thema doet er nu even niet toe. Ik verdedigde de leer van de kerk die in dit geval overeenkwam met mijn eigen overtuiging. Dat anderen een andere mening hadden was me bekend en ik heb geleerd dat te respecteren. Maar de argumenten die ik aanvoerde om mijn mening te onderbouwen werden afgedaan met betitelingen als ouderwets, middeleeuws, achterlijk, belachelijk. Zelfs de rechten van de mens die ik aanvoerde werden bestempeld als iets van de 60-er jaren. De rechten van de mens zouden ook niet meer van deze tijd zijn. Mijn tegenstanders in de discussie verheerlijkten de vrijheid en ongebondenheid van de mens die moet kunnen doen wat hij wil. Toen escaleerde de discussie en werden mij dingen gezegd waardoor ik mij beledigd en gekrenkt voelde. Ik ben niet kwaad geworden en ben niet terug gaan schelden, ik kon me op dat moment goed beheersen.

Maar ik bleef met mijn negatieve gevoelens zitten en na een paar dagen heb ik een brief geschreven aan mijn familie om hen te zeggen dat ik me beledigd voelde. En daarmee heb ik een grote fout gemaakt. Het heeft de relatie met mijn familie maandenlang verstoord. Het is gelukkig uitgepraat en de goede relatie is hersteld. Maar achteraf denk ik: ik had de beledigingen beter kunnen slikken en ik had niet in een brief maar in gebed bij God mijn hart moeten uitstorten. Ik had net als Jezus aan het kruis het aangedane lijden moeten verdragen en moeten bidden voor degenen tegen wie ik een grief had. Ik had de beledigers direct moeten vergeven. Rationeel deed ik dat wel, maar niet met mijn hart.

Vergeven = vrijheid geven, nieuw leven geven aan iemand.
Schuld boeit iemand, houdt iemand gevangen. Het belemmert de vrije omgang met elkaar. Elk contact wordt overschaduwd door achterdocht en terughoudendheid.
Vergeven is dus bevrijden, vrijheid geven, nieuwe toekomst geven. En niet alleen de ander, maar ook jezelf. Want zolang je een ander verwijten maakt en beschuldigt, ben je zelf ook geen vrij mens, maar zet je jezelf onder spanning.

Vergeven is toch niet zo gemakkelijk. Het vraagt namelijk jezelf te geven. Zolang de ander bij jou in de schuld staat voel je je de betere mens, de sterkste, de machtigste. Jij bent goed en de ander slecht. Vergeven vraagt van je die overmacht op te geven. Het is: van de rechters-troon afkomen en afzien van je rechten. Afzien van vergelding en straf. Afzien van genoegdoening.

Vergeven is tenslotte iets heel kostbaars geven aan de ander: namelijk God. Wie vergeeft is als God, doet als God. In vergeving kan de ander liefde ervaren en in de liefde kan de ander God ervaren.
Dat is de betekenis van die moeilijke zin: “Als men u op de ene wang slaat, keer hem dan ook de andere toe”. Zo op het eerste gezicht lijkt dat een dwaze houding: een houding van lafheid, slapheid, soft-zijn.
De wereld zegt: “Je mag en moet jezelf verdedigen, niet over je heen laten lopen.”

Ik herinner me uit mijn jeugd nog een voorval. Ik was heel verlegen, werd vaak op school gepest en durfde me niet te verdedigen. Op een dag was er in het dorp de intocht van Sinterklaas. De Zwarte Pieten gooiden zakjes snoep uit de wagen. Er viel een zak snoep tussen mij en een meisje in op straat. We bukten tegelijkertijd en hadden tegelijk de zak te pakken. Maar ik trok het hardst en veroverde dus die zak snoep. Ik kwam er mee thuis, liet hem aan mijn vader zien en vertelde wat er gebeurd was. Ik verwachte een berisping en een verwijt dat ik egoïstisch was geweest door die zak snoep niet aan het meisje te geven. Maar tot mijn verbazing zei mijn vader: “Goed zo jongen, jij had er net zo goed recht op als dat meisje. Het is goed om voor jezelf op te komen en niet over je heen te laten lopen”. Mijn vader had, denk ik nu, gelijk. Het was op dat moment goed in mijn ontwikkeling naar volwassenheid om mijn gevoel van minderwaardigheid te overwinnen. Nu zou ik die zak snoep aan het meisje laten. Maar nu niet uit angst, lafheid en minderwaardigheidsgevoelens, maar uit een bewuste christelijke levenshouding van onthechting en naastenliefde. Dat kan pas als je een gevoel van eigenwaarde hebt. Jezus zegt: “Heb de naaste lief als jezelf”. Je moet dus van jezelf houden om de naasten te kunnen liefhebben.

Maar als wij onrecht wreken, als wij kwaad met kwaad vergelden, hoe zal de ander dan tot bekering komen? Is er ooit iemand vriendelijk en gelovig geworden doordat hij met gelijke munt is terugbetaald? Wie zoiets ooit gehoord heeft mag het hier komen vertellen.

Het tegendeel heb ik wel gehoord. Een negerjongetje in Amerika kwam vanwege zijn hoge intelligente in een speciale klas met alleen maar blanke kinderen. Hij werd door allen genegeerd. Met kerstmis gaven de blanke kinderen elkaar cadeautjes, maar deze jongen, Jerry, werd overgeslagen. De jongen moest er om huilen, dat is te begrijpen. Menselijk gesproken zou hij die jongens vervloeken en van die school afgaan. Maar toen hij thuiskwam dacht hij aan de woorden van Jezus: “Bemin je vijanden” en samen met zijn moeder ging hij cadeautjes kopen en deelde die in zijn klas uit aan zijn blanke klasgenoten. Die jongens konden niet anders dan hem voortaan accepteren.

Je mag je recht opeisen. Je recht is je recht. En aangedaan onrecht mag je aanklagen. Dat mag. Maar het moet niet. Je kunt ook vrijwillig afzien van je rechten. Je kunt vrijwillig onrecht verdragen en vergeven. Dat was de houding van Jezus.

Wie vergeeft geeft de ander God. En dat is het kostbaarste wat wij de ander kunnen geven.