.

PREEK 5e zondag door het jaar 9/10 februari 2013

PREEK 5e zondag door het jaar 9/10 februari 2013                                                Bergschenhoek, Pijnacker, Nootdorp

Lezingen: 1 Korintiers 15,1-11 en Lucas 5,1-11

Je ziet wel eens bij een scheepsramp of een milieuramp dat dieren onder de olie komen te zitten. Of bij een watersnoodramp dat dieren in bomen zitten en niet meer weg kunnen. Natuurbeschermers proberen ze dan te vangen. Dat is niet gemakkelijk, want die dieren zijn bang dat ze hun vrijheid verliezen. Ze proberen te ontsnappen. Maar als ze ontsnappen, gaan ze juist hun dood tegemoet. Als ze gevangen worden zijn ze gered. Want de natuurbeschermer wil ze juist van de ondergang redden.

Dat is precies wat God wil met de kerk. De kerk is een mensenbeschermingsorganisatie, waarmee God de mensen wil redden van de ondergang.

Er is veel waar we gevangen in kunnen zitten: een bepaald verkeerd levenspatroon van teveel eten of drinken, verplicht werk dat we niet leuk vinden, conflictsituaties waar we niet uitkomen, geldzucht, heerszucht, een rollenpatroon in een gezin, bepaalde verwachtingen en gedragscodes in een bepaald leefmilieu, de T.V. Aan de t.v. gekluisterd zitten zeggen we. Gekluisterd: een ander woord voor gevangen zitten. Allemaal dingen die ons onvrij maken. Maar ook kunnen we gevangen zitten in bijvoorbeeld zelfonderschatting, in een gevoel van minderwaardigheid of zondigheid. Zoals Paulus en Petrus (zie lezingen).

Wat wil God ons dan in en door de kerk geven? Een gemeenschap, een rustpunt, bezinning, sociale, morele en geestelijke steun, begrip, vergeving.

De kerk is door God geroepen om mensen te bevrijden. Te bevrijden van alles wat het leven benauwt, schaadt, kleineert, beledigt, verguist. De kerk moet mensen laten groeien in verantwoordelijkheidsbesef tegenover God en elkaar, de kerk moet het goede in de mensen opwekken. En God present stellen in alles wat er gebeurt en wat ons overkomt. De kerk zet de mensen aan tot samenwerking, zoals dat ging bij de watersnood in ons land 60 jaar geleden. Als er geen nood is dreigt ieder mens zich weer terug te trekken in een eigen leefwereldje. Gevangene van zichzelf. De kerk wil ons daaruit bevrijden.

Jezus is “bevangen” van de bevrijdingsgedachte. “Voortaan zult ge mensen vangen” zegt Hij tot Petrus. Er zit een paradox in die woorden. Petrus is gevangen door Jezus. Hij heeft Jezus macht gezien en kan niet meer aan zijn roepstem ontsnappen. En Hij krijgt de opdracht mensen te vangen. Mensen vangen om ze te bevrijden.

Die opdracht heeft de kerk ook. De kerk is geroepen mensen bijeen te brengen in het Rijk Gods. Om mensen te bevrijden uit de eigen bekrompen leefwereld en uit een zelf opgebouwd isolement.

In een stadion voelen mensen zich niet gevangen maar opgenomen in een gebeuren: in de wedstrijd of manifestatie. Zo zou het ook in de kerk moeten zijn. Als kerklid zijn we betrokken in Gods strijd tegen het kwaad. Betrokken in zijn werk aan een betere wereld.

Dat geldt ook voor verschillende sacramenten zoals de doop, het huwelijk en het sacrament van de verzoening. Mensen zijn soms bang dat deze sacramenten onze vrijheid beperken en verplichtingen met zich meebrengen. Het tegendeel is waar. Het zijn sacramenten om de mens van zijn eigen beperktheid te bevrijden. Om de mens te bevrijden uit zijn egoïsme, liefdeloosheid en zondigheid. Die sacramenten binden ons niet, maar bevrijden ons. Willen het beste, het goede wat in ieder van ons zit, het goddelijke, in ons opwekken. Sacramenten zijn er om de mens in Gods grootheid en grenzeloze liefde te laten delen.

Zo kunnen we weer bevangen raken van hoge idealen. Fanatisme is taboe, maar enthousiasme is onmisbaar.

Laten we ons niet langer verzetten, maar gewonnen geven aan die reddende hand van God en van zijn kerk.