.

preek 4e zondag advent

4E ZONDAG VAN DE ADVENT 2014
Nootdorp, Pijnacker en Berkel

Thema: God wil zijn intrek nemen in ons hart.

De afgelopen weken kwamen weer honderden schoolkinderen naar onze kerk om een kerstviering te houden. Wat heerlijk was het om zoveel kinderstemmen samen te horen zingen over de geboorte van Jezus. Een kind zei aan het eind van zo’n viering: “Ik zou hier wel willen blijven”.
In schril contrast daarmee las ik vol afschuw de berichten over de Taliban in Pakistan. Die vermoordden een week geleden een hele school met kinderen, terwijl ze riepen “Allah is groot”. Deze beesten staan wel heel ver af van ons Godsbeeld. Wij geloven dat God van alle mensen houdt, vanaf het allereerste begin. Sterker nog, wij geloven dat God iets van zijn eigen Geest legt in ieder nieuw mensenleven bij de verwekking. Ons lichaam hebben we uit onze ouders, maar onze geest, onze ziel heeft God er in geschapen. Wij weten natuurlijk niet op welk moment. Maar dat er in de moederschoot in een ongeboren baby al emotioneel leven is, dat staat vast. Als Maria bij Elisabeth op bezoek gaat, dan voelt Elisabeth dat het kind in haar schoot, Johannes, van vreugde opsprong. Totdat het tegendeel bewezen is, gaat de katholieke moraal er daarom vanuit dat het menselijk leven vanaf de conceptie goddelijk leven is en dus beschermd moet worden. Het stemt mij daarom heel droevig dat ik deze week ook in de krant las dat er alleen al in Nederland elk jaar nog 30.000 ongeboren kinderen gedood worden.
God koos Maria uit om zelf mens te worden. De Heilige Geest kwam over haar. En hoewel Maria nog niet getrouwd was en niet samenwoonde en er helemaal niet op voorbereid was een kind te krijgen, stemt ze toch in met het verlangen van God dat zij moeder zou worden.
Ze past haar leven aan aan Gods plannen. Ook al moet ze daarvoor de hoon verdragen van mensen die zien dat ze buiten het huwelijk om in verwachting raakte. Ook al moet ze met Jozef naar Betlehem terwijl ze hoogzwanger is. Ook al moet ze later vluchten naar Egypte omdat er ook in Israel een kindermoordenaar was in de persoon van koning Herodes.

In ons leven kunnen er ook onverwachte dingen gebeuren die ons pad doorkruisen. Tegenslagen, mensen die onverwacht een beroep doen op onze hulp, op onze gastvrijheid, zoals asielzoekers uit Syrie, waaronder vele medechristenen. Wat zeggen wij dan tegen God?

Een van de kerstverhalen die ik deze week in een schoolviering zag ging over een kasteel waar de eigenaresse, een freule, al jaar lang op reis was. Het liep tegen kerstmis en al het personeel vroeg zich af of de freule voor kerstmis weer thuis zou komen. Ze spanden zich allemaal in om het huis mooi te versieren en een heerlijk kerstdiner voor te bereiden. Net op kerstavond wordt er aan de poort van het kasteel gebeld. Er staat een zwerfster in oude vieze kleren voor de deur in de storm en regen en vraagt om onderdak. De koksknecht laat haar binnen en wil haar te eten geven. Ander personeel maakt echter bezwaar. Dan hebben zij minder te eten en stel je voor dat de freule nog thuiskomt …. . Met name de kasteelbeheerder die hoopt later het kasteel van de freule te erven, maakt bezwaar. Toch besluit de meerderheid van de kasteelbewoners de zwerfster niet weg te sturen. Maar waar moet ze slapen? Het enige bed dat vrij is is het bed van de freule. Als de freule uiteindelijk niet komt, mag de zwerfster toch in haar bed slapen. Dan maakt de zwerfster zich bekend: het is de freule zelf incognito. En ze belooft de koksknecht die haar binnengelaten heeft dat hij het kasteel zal erven.

Een prachtig verhaal dat ons leert dat we God in iedere mens moeten zien, ook in de hulpbehoevende, de dakloze, de asielzoeker, de arme.
Ook in terroristen? Dat is wel heel moeilijk. Zij zijn ook als kind van God geboren, maar zij hebben de Geest van God in zich gedood. Zo kwetsbaar en klein heeft de grote God zich gemaakt in de mens.

In de tijd van Samuel woonde David in een prachtig paleis. Maar er was nog geen tempel. David wilde daarom een tempel voor God bouwen. Maar de profeet Natan moet hem zeggen van God dat hij voor God geen huis hoeft te bouwen. En dan zegt Natan: “De Heer kondigt u aan dat Hij voor ú een huis zal oprichten dat altijd stand zal houden”. Deze cryptische zin voorspelt dat God een koning zal aanstellen die eeuwig koning is. De kerk heeft in deze woorden een voorspelling gelezen van de komst van Jezus die de troon van David zou erven, maar zou omzetten in een geestelijk, spiritueel en hemels koningschap.

We hebben een Marialied dat begint met de woorden: God wil een tempel bouwen om ons nabij te zijn. En boven alle vrouwen zal zij gezegend zijn die Hij zich heeft verkoren: Maria is haar naam. Het laatste couplet eindigt met de woorden: “God zal zijn tempel bouwen, een wereldwijd tehuis. Mensen die Hem vertrouwen worden er kind aan huis.”

Door de doop zijn ook wij bestemd en uitverkoren om een tempel te zijn voor Gods Geest. Is ons huis op orde om de kasteeleigenaar, de koning, de Heer van de tempel te ontvangen? Zien wij Jezus incognito in de hulpbehoevende, liefdebehoeftige medemens?
We kunnen het huis van ons hart nog in orde maken voor zijn terugkomst door deelname aan een boeteviering of door de bezem van de biecht er door te halen.