.

preek 21e zondag jaar A

PREEK

 

Facebook en Linked In, Whatsapp, Twitter, You tube: sociale media. Op al deze internet- en mobielcommunicatiemiddelen wordt je gevraagd zoveel mogelijk connecties te maken met bekenden en een profiel van je zelf te beschrijven. Je wordt door de makers van deze sites en apps verzocht een foto bij je profiel te plaatsen, te vertellen waar je je opleiding hebt gehad, waar je woont, wat je hobby’s zijn, welke films je graag ziet, wat je op dit moment doet, wie je vrienden zijn, wat je interesses zijn, welke tv-programma’s je kijkt, wat je favoriete muziek is. En de makers zetten er zelf bij welke bank je hebt, welke websites je bekijkt en welke mensen jou in hun adressenbestand hebben. Werkelijk niets blijft verborgen. Via je surfgedrag en internetaankopen komen ze alles van je te weten.

Twintig jaar geleden werd de privacy verheerlijkt en mocht je niets van een ander weten en nu kun je op internet ieders C.V. lichten.

 

Je profiel: wie ben je? Het is wel goed daar eens over na te denken. Hoe zien anderen jou, wat denken ze van je? En dan de vraag: ben je daar tevreden mee? Als je jong bent de vraag: Wat wil je bereiken? Als je oud bent de vraag: Heb je bereikt wat je wilde bereiken in je leven? En de vraag: Hoe ben je zo geworden? Maar de belangrijkste vraag is: Ben je zoals God je wilt zien? Ben je geworden wat God met jou voor had?

 

In het evangelie van vandaag hoorden we dat Jezus ook van die vragen stelt: “Wie ben ik volgens de opvatting van de menen?”. “Wat vind jij van mij, Simon?”

 

Op Facebook en Linked In kun je aangeven wie jouw profiel en berichten mag lezen: iedereen of alleen bepaalde vrienden. Jezus openbaart zijn profiel aan zijn apostelen, maar op dit moment mogen zij er niet verder over praten. Jezus heeft nog een weg te gaan alvorens openbaar mag worden dat Hij de Messias, de Redder van de wereld is.

 

Jezus, de Mensenzoon en de Zoon van de levende God. Dat is zijn profiel. Hij heeft zijn bestemming bereikt. Dank zij zijn goede opvoeding door Maria. Maar wel door veel lijden.

 

Mensen die een slechte opvoeding gehad hebben, door ouders mishandeld zijn, ongewenst waren, weinig liefde en aandacht gehad hebben, of alsmaar vernederd zijn door alsmaar kritiek van hun ouders of opvoeders, die zullen het moeilijk hebben een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Die ontwikkelen weinig zelfvertrouwen. Die kennen een groot lijden in hun leven.

Toch kunnen ook zij hun bestemming bereiken in het leven als ze geloven dat God van hen houdt en ook hen kan gebruiken voor de vestiging van zijn koninkrijk op aarde. “Ook jij mag er zijn”, zegt God tegen deze mensen, “ook jij, mensenkind, bent een Kind van God, mijn kind”.

 

Er was eens een man die op zoek ging naar zichzelf. Hij wilde daarbij niet gestoord worden. Hij verliet familie en vrienden en trok zich terug op een onbewoond eiland. Hij bouwde een hutje en leefde van bosvruchten en vis. Overdag maakte hij wandelingen over het strand of door het bos en dacht na. ’s Nachts lag hij op wat stro en staarde rusteloos het donker in. Wie ben ik nou eigenlijk? Waarvoor leef ik nou eigenlijk? De vragen flitsten door zijn hoofd als een knipperlicht dat niet ophield. Hij piekerde zich suf en kreeg geen antwoord. Hij ging zich eenzaam en verlaten voelen.

Tot er op een dag een kleine zeilboot aanspoelde. De mast was afgebroken en de zeiler was op sterven na dood van de uitputting, honger en dorst. De man droeg hem naar zijn hut, gaf hem te eten en te drinken en gaf hem wat warme kleren van zichzelf. Na enige tijd kwam de zeiler bij zijn positieven. Hij keek de man aan en het eerste wat hij zei was: “Je bent mijn redder; wat een geluk dat jij er bent”. En voor het eerst sinds maanden voelde de man zich weer gelukkig. ‘Wat een geluk dat jij er bent’. Die woorden drongen als een pijl door tot de kern van zijn ziel. Wat zocht hij nog langer? Opeens begreep hij dat hij alleen gelukkig kon zijn door er te zijn voor anderen. Opeens begreep hij dat hij dus nooit zichzelf zou kunnen vinden op een onbewoond eiland.

Het besluit was nu snel genomen. Van een boomstam werd een nieuwe mast gemaakt en samen zeilden ze terug naar de bewoonde wereld.

 

Elke keer als wij ons geven voor anderen zullen we onszelf meer vinden, meer onszelf zijn, meer onszelf rea­liseren, meer mens worden naar Gods beeld. Zoals een kaars pas echt kaars is als hij brandt, ópbrandt, zichzelf verliest en daardoor licht, warmte en energie geeft.

 

We hebben vroeger misschien geleerd dat je om God te vinden, je moet terugtrekken in stilte, in een contemplatief klooster bijvoorbeeld. In de Focolarebeweging heb ik geleerd dat je God kunt vinden door de ander. Door je één te maken met de ander. De ander is mijn weg naar God.

 

Ongelovige medemensen kunnen je natuurlijk ook aan het twijfelen brengen, mensen die zeggen dat God niet bestaat of dat Jezus een gewoon mens was, niet de Zoon van God. Criminelen zijn een slecht levensvoorbeeld. Maar toch, door deze mensen lief te hebben, te vergeven en dienstbaar te zijn aan hen met goede daden, kunnen ook zij voor ons de weg naar God zijn. God laat hen toe op onze levensweg om ons op de proef te stellen. Door ons elke dag aan God toe te wijden kunnen we die beproevingen doorstaan en groeien daardoor in verbondenheid met God en bereiken we toch onze zelfrealisatie en ons levensdoel.

Jezus is mens onder de mensen én Gods zoon. Dat is zijn profiel. Wij zijn mensenkinderen én kind van God. Dat is onze identiteit. Durven we dat ook in ons profiel op facebook te zetten?