.

Kerk en leiderschap

 

PREEK

 

Broeders en zusters,

 

De laatste tijd wordt er nog al eens gesproken en geschreven over managers van zorginstellingen, bedrijven, banken of stichtingen, leiders die maar een korte tijd hun functie uitoefenen, een dik salaris opstrijken en met een gouden handdruk vertrekken voordat het bedrijf, de stichting of de instelling failliet gaat, opgeheven wordt of verkocht wordt en het personeel werkeloos wordt.

 

Leiders en leidsters moeten er nu eenmaal zijn. Als er geen leider of leidster is dan wordt het een chaos.

De vraag is echter: hoe wordt iemand leider en hoe oefent hij of zij het leiderschap uit: grijpt iemand zelf naar de macht of wordt iemand gekozen? Treedt een leider in overleg met de mensen alvorens hij beslissingen neemt of opdrachten geeft, of gebruikt hij de mensen om zijn eigen doel na te streven? Vertegenwoordigt hij of zij het volk of vertegenwoordigt hij een belangengroep? Heeft de leider hart voor de mensen of is hij hard voor de mensen?

 

De lezingen gaan vandaag over leiderschap.

 

Shebna was geen goede leider en wordt afgezet. Eljakin wordt zijn opvolger. Dan wordt een kenmerk vermeldt van een goede leider: Het is een dienaar van God. Elk leiderschap is een macht die eigenlijk aan God toekomt en elke leider staat dus in dienst van God. Wanneer een leider dit niet beseft dan ontstaat al het gevaar van willekeur en dictatuur. Ten tweede: “Hij zal een vader zijn voor de bewoners van Jeruzalem”. Een goede leider is als een vader: die houdt van de mensen aan wie hij leiding geeft.

De sleutel is een symbool geworden van leiderschap: de tempel had een hele grote sleutel. De overste van de tempel bezat de sleutel en had zo de macht om mensen tot God toe te laten of niet.

 

Deze lezing is op deze zondag gekozen als voorbereiding op het evangelie. Het evangelie gaat over leiderschap in de kerk. De twee genoemde kenmerken gelden zeker ook voor dat leiderschap. Daar komt nog bij dat een leider in de kerk Jezus moet erkennen als de Zoon van God en als de Christus, de Messias, de redder van de mensen. Petrus is de eerste die openlijk Jezus als de Messias erkent.

Het evangelie speelt zich af op een heel belangrijk moment. Er wordt vermeld dat Jezus in de streek van Caesarea van Filippus kwam. Dat is geen onbelangrijk detail. Caesarea betekent stad van Caesar, de keizer. Filippus was daar door de keizer aangesteld. Het waren machthebbers die God nog gebod kenden. Bovendien staat Jezus op het punt naar Jeruzalem te gaan, de hoofdstad. In Galilea had Hij veel aanhang. In Jeruzalem veel vijanden. De apostelen staan op een beslissend punt: gaan ze met Jezus mee of blijven ze achter? Kan Jezus de leiding van de kerk aan hen toevertrouwen?

 

Petrus krijgt de sleutels van de kerk. Sterker nog: van het Rijk der hemelen. Niet alleen krijgt hij de leiding van de organisatie, maar ook van de toegang tot God. Hij kan binden en ontbinden. Dat wil zeggen: hij kan wetten maken en opheffen. Hij moet zijn oordeel geven over goed en kwaad. Hij wijst de weg naar God.

 

Aan het eind van het evangelie verbiedt Jezus de apostelen bekend te maken dat Hij de Messias is. Waarom verbiedt Jezus dat? Hij doet dat omdat Hij de apostelen nog wil onderrichten over de juiste betekenis van dat woord. Hij wil misverstanden voorkomen. De mensen van toen hadden het idee dat de Messias een politieke machthebber zou worden die met macht en geweld het land zou bevrijden van de Romeinse bezetters. Jezus is echter een totaal andere Messias: een dienaar van God die bereid is te lijden voor de mensen. Pas na Jezus kruisdood hebben de apostelen dit ten volle begrepen en konden zij het gaan verkondigen

 

Wat kunnen wij leren van deze lezingen?

Ten eerste dat het leiderschap in de kerk een heel bijzonder leiderschap is: Jezus zelf heeft het ingesteld en het type ervan bepaald. Hij koos zelf zijn opvolgers. Het gevolg is dat we in de kerk geen democratisch leiderschap kennen. De hiërarchie zoekt zelf geschikte leiders op grond van de genoemde criteria.

 

Ten tweede dat we als gelovigen altijd veilig de weg kunnen gaan die de kerk ons wijst om bij God te komen. Zijn alle priesters, bisschoppen en pausen dan onfeilbaar, heilig en volmaakt? Nee, helaas zijn er onder hen ook die een scheve schaats rijden. Denk maar aan de misdbruikschandalen die nog steeds in het nieuws komen. Onder de twaalf apostelen was er al een verrader en wat Jezus overkwam overkomt de kerk nu nog. Niets nieuws.

 

Hoe kunnen we dan weten wat goede leiders zijn? Kijken naar hun daden. Jezus zegt zelf op een bepaald moment: Op de stoel van Mozes hebben schriftgeleerden en farizeeën plaatsgenomen. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar handelt niet naar hun daden”.

 

En Paulus schrijft in zijn brief aan Timotheüs: `Streeft iemand naar het leidersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.’ De leider van de gemeente moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, matig, verstandig, bezonnen, gastvrij, bekwaam om te onderrichten, niet aan wijn verslaafd, niet opvliegend, maar inschikkelijk, niet twistziek, niet geldzuchtig, iemand die zijn eigen huis goed weet te leiden en vol waardigheid gezag uitoefent over zijn kinderen.

 

Ten derde leren we dat elk leiderschap in de maatschappij uitgeoefend moet worden in de Geest van Jezus. De meesten van ons hebben wel ergens de leiding over: op het werk, op een club, al is het maar een jeugdelftal of handbalteam dat we coachen, thuis in ons gezin of in onze vriendengroep. Elke leider moet dienaar zijn en van de mensen houden als een vader of moeder. Elke leider moet bereid zijn te lijden voor zijn of haar mensen. Elke leider moet weten dat God boven hem of haar staat en dat alle macht eigenlijk aan God toekomt.

 

Zulke leiders zijn een zegen voor de maatschappij. Zulke leiders helpen ons om op Gods leiding te vertrouwen. Want daar gaat het uiteindelijk om: dat we ons door God laten leiden. God is dé Leider met een hoofdletter. Als we zijn leiding volgen dan worden we gelukkig. En aardse leiders kunnen ons daarbij