.

Echt missionair leerling zijn van Christus; preek 27e zondag jaar C 2019

Preek wereldmissiemaand. Thema: echt missionair leerling zijn van Christus

LEZINGEN: EERSTE LEZING: Habakuk,1,2-3 en 2,2-4: TWEEDE LEZING 2 Timotheüs 1, 6-8 EVANGELIE: Lucas 17,5-10

INLEIDING OP DE LEZINGEN

In de eerste lezing horen we het klagen van een profeet die leefde omstreeks 600 voor Christus. Een slechte tijd met veel onrecht in Juda. Men houdt zich niet aan de 10 geboden. Ongelovigen hebben de politieke macht. De profeet vraagt zich af waarom God dat allemaal toelaat. Waarom grijpt God niet in? Maar de profeet stelt zich afwachtend op. Hij geeft zijn hoop niet op. Hij schrijft ook het antwoord op dat God hem gaf op zijn klachten.

In deze tijd schamen we ons wel eens voor ons geloof omdat er in de kerk zoveel verdeeldheid is, omdat er zoveel priesters en zelfs bisschoppen ontmaskerd worden als pedofielen en omdat we als gelovigen een minderheid in de samenleving zijn geworden. In de eerste christentijd was de kerk natuurlijk ook een heel kleine minderheid. Paulus schrijft daarover in zijn brief aan Timotheüs.

OFFICIEEL GEBED
VOOR DE BIJZONDERE MISSIEMAAND 2019
Hemelse Vader, toen uw eniggeboren Zoon Jezus Christus uit de dood verrees,
gaf Hij zijn volgelingen de opdracht
“ga en maak alle volken tot mijn leerlingen”.
U herinnert ons eraan
dat we door onze doop delen in de missie van uw Kerk.
Sterk ons door de gaven van de Heilige Geest
om moedig en ijverig te zijn
om te getuigen van het evangelie,
zodat de missie toevertrouwd aan de Kerk,
die nog lang niet voltooid is,
nieuwe en doeltreffende uitdrukkingen kan vinden
die leven en licht brengen in de wereld.
Help ons om het voor alle mensen mogelijk te maken
uw reddende liefde te ervaren
door de genade van Jezus Christus,
die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest,
één God, door de eeuwen der eeuwen. Amen

PREEK

Beste gelovigen en twijfelaars,

Het gebeurt wel eens dat ik op een receptie van een jubilaris of een huwelijk of een uitvaart mensen spreek die uit sociale en familiaire overwegingen naar de kerk zijn gekomen, maar eigenlijk niet geloven. Als ze mij ontmoeten, dan beginnen ze er toch vaak over en ze zeggen dan: “Ik wou dat ik kon geloven”. Ze hebben dan vaak een voorbeeld voor ogen van iemand die sterk gelooft en daar veel kracht in vindt bij moeilijkheden of bijvoorbeeld op het sterfbed. “Ik wou dat ik ook zo kon geloven”, zo besluiten ze dan hun verhaal. En dan zit ik met de vraag: waarom kunnen ze niet geloven?

Misschien zijn ze te rationalistisch ingesteld. Misschien hebben ze teleurstellingen met de kerk of met christenen te verwerken gehad. Maar in de meeste gevallen is het gewoon omdat ze het geloof van huis uit niet hebben meegekregen en daardoor geen openheid hebben voor het onzichtbare.

Het geloof is dus een kostbaar iets dat wij gekregen hebben. En daarom moeten we het als een kostbare schat bewaren. (Tweede lezing) En bewaren wil niet zeggen dat we het ergens achter in ons geheugen wegstoppen en er niet vaak aan denken. Want dan is het als ijzer: het gaat roesten en verliest zijn glans.
Het geloof moet steeds weer opgepoetst worden. Het moet onderhouden worden door het levendige contact met de geloofsgemeenschap.

Dat kan in werkgroepen door de weeks en in de vieringen in het weekend. Het geloof wordt gevoed door de preek, maar evengoed door de muziek en zang.

Maar ook in de geloofsgemeenschap zijn er mensen die wel eens twijfelen. Ieder van ons heeft waarschijnlijk wel eens momenten in het leven dat we twijfelen. Het geloof is in deze tijd niet zo vanzelfsprekend meer.
En we komen in contact met christenen van andere kerken of godsdiensten.
Vroeger wist je niet beter. Ons geloof was het enige. Punt uit. Door de confrontatie met andersdenkenden en niet-gelovigen kunnen we gaan twijfelen.

Beste mensen, we hoeven ons daar niet voor te schamen. We hoeven ook niet in paniek te raken en te denken dat het geloof of de kerk verloren zal gaan. Want zelfs de apostelen hebben ooit getwijfeld. En niet één keer, maar vaak. Vandaag horen we dat in het evangelie. Ze komen bij Jezus en zeggen: “Geef ons meer geloof”. (Lucas 1,7-5). Hoe vaak verwijt Jezus in het evangelie niet hun kleine geloof! Zelfs Petrus, de ‘rots’ waarop Jezus zijn kerk zou bouwen, krijgt van Jezus te horen dat hij een ‘kleingelovige’ is (Mt 14,31). Jezus moest voor hem bidden dat zijn geloof niet zou bezwijken (Lc 22,32).

Dit gebed om versterking van het geloof is in feite een smeekbede van alle christenen. Want in het leven van ieder van ons kunnen er momenten zijn van twijfel en zwakte. Ook de heilige Theresia van Lisieux, (1 oktober) die in heel haar leven toch een diepe en kinderlijke relatie met God heeft gehad, werd in de laatste achttien maanden geplaagd door de ‘beproeving van het geloof’.

“Geef ons meer geloof”. Jezus antwoordt niet dat ze maar eens een geloofscursus moeten gaan volgen en de catechismus van de katholieke kerk moeten gaan lezen. Nee, zijn antwoordt is zeer verrassend: Hij zegt: “Als je een geloof had als een mosterdzaadje, dan is het al genoeg”. Daarmee bedoelt hij: een klein beetje geloof is al genoeg als het maar echt is. Een zaadje is klein, maar heeft levenskracht in zich. Er zit een kiem in die onder gunstige omstandigheden openbreekt en een nieuwe plant voortbrengt.
Dat beeld kan ons helpen te geloven. Een klein beetje geloof is al genoeg. Gewoon geloven dat God bestaat, van ons houdt en met ons meeleeft. Dat is al genoeg.

Als we geloven, en we geloven in een God die ons liefheeft, dan is niets meer onmogelijk. Dan kunnen we zelfs missionaire leerlinge van Jezus worden.

Ik volg op dit moment een cursus over het boek met de titel “Als God renoveert”. In het boek en in de cursus wordt geconstateerd dat we vooral bezig zijn om met een vergrijsde kerk de tradities in stand te houden. In het boek worden suggesties gedaan om de parochie te renoveren en weer tot bloei te brengen. Daarvoor is nodig dat we leerlingen van Jezus worden.

Wat is een leerling van Jezus? Het boek noemt drie kenmerken:
1. Een leerling staat in een persoonlijke relatie met de Meester, met Jezus.
2. Een leerling van Jezus is dat niet individueel, maar volgt Jezus na in een gemeenschap van leerlingen.
3. Een echte leerling van Jezus is een missionaire leerling.

En bij dit laatste kenmerk komen we aan bij de wereldmissiemaand. Dit jaar heeft de wereldmissiemaand oktober van de paus het thema gekregen: Gedoopt en gezonden.
Ik lees voor uit de brochure:
“Iedere christengelovige heeft een missie. Die missie komt voort uit het doopsel. Christus richt zich tot alle christengelovigen die in de Kerk met de Heer onderweg zijn omdat ze zich kinderen van God weten. Iedere man en vrouw kent een missie. We hebben het leven gekregen om die missie waar te maken.
Door de doop ook hebben we samen de zending ontvangen om het evangelie aan iedereen te tonen. Jezus Christus doet een beroep op ons en daagt ons uit de boodschap van waarheid en het volle leven te zoeken, te ontdekken en te verkondigen.“

Hoe kunnen we groeien in geloof?
Op de eerste plaats door te bidden, vooral wanneer er moeilijkheden komen en we gaan twijfelen. Geloof is een gave van God. Bid er om.
En dan ook door lief te hebben. Door steeds maar lief te hebben wordt ons geloof sterk en standvastig. Niet alleen zullen we dan in de liefde van God gelóven, maar deze in onszelf heel concreet ervaren en we zullen om ons heen ‘wonderen’ zien gebeuren.

Uit de brochure:
“Wie uit die goddelijke liefde leeft, wil mensen ontmoeten, wil getuigen van het evangelie en verkondigt deze liefde vooral in daden van barm¬hartigheid. Zo komen er kansen om in naastenliefde met allen op te trekken, ook met hen die ver van het geloof af staan, er onverschillig tegenover staan en er misschien zelfs vijandig en tegen gekant zijn.

Paus Franciscus daagt ieder van ons in de maand oktober uit de persoonlijke ontmoeting met Christus te vernieuwen: in de eucharistie en in het persoonlijk en gemeenschappelijk gebed.

Dit alles is een gelegenheid om leerling van Jezus te zijn. En als leerlingen van Jezus kunnen we ons steeds meer en hartstochtelijk toewijden aan Jezus en aan zijn zending tot aan de uiteinden van de aarde. 

De heilige Geest is niet alleen voor bepaalde mensen; Hij werkt in alle mensen. Hij is de goddelijke kracht in iedere gedoopte. Het is belangrijk die in u zelf te ontdekken, maar ook in anderen te zien. Zo kunnen we onze angst en terughoudendheid overwinnen. Durf te getuigen en het evangelie waar te maken in daden van belangeloze liefde, barmhartigheid en rechtvaardigheid. De wereld wacht op ons.”