.

Doop van de Heer – vele wegen naar God

PREEK VAN DE WEEK ZONDAG DOOP VAN DE HEER JAAR C 9/10 JANUARI 2016
3-B-kerken
LEZINGEN: EERSTE LEZING: Jesaja 40,1-11 EVANGELIE: Lucas 3, 15-22
THEMA: Vele wegen naar één God.

INLEIDEND WOORD

Langs vele wegen zijn we weer hier gekomen, letterlijk en figuurlijk. De één is hier gekomen over een weg van vreugde en succes, een ander over een weg met stress en mislukking, de één over een weg van optimisme en hoop, de ander over een weg van zorgen en angst. De één langs een weg van rotsvast geloof en de ander via twijfels en zoeken. De één komt om te bidden en de ander om een wijs woord mee te krijgen. De één is hier al weer en de ander komt eens een keer kijken of het nog wat is. En hier zitten we dan allemaal bij elkaar. Langs vele wegen gekomen. Hier mogen we getuigen zijn van iets bijzonders: de doop van de Heer. Een mens die van God kwam liet zich dopen. Midden op het kruispunt van vele wegen staat iemand die ons de weg wijst: Jezus Christus.

PREEK

In onze randstad zijn volop wegen. Snelwegen en binnenwegen. Er leiden vele wegen naar Rome zegt een oud spreekwoord. Die oude wijsheid willen we vandaag nog eens verdiepen.

Als je als kind opgroeit in een dorp met maar één katholieke kerk, en bij ouders die allebei katholiek zijn, dan ga je vanzelf denken dat alles hoort en moet zijn zoals het jou geleerd is.
Om een klein voorbeeldje te geven: Als kind leerde ik een kruisteken te maken voor het bidden. Ik beschouwde dat als de enige echte manier van bidden. Als je geen kruisteken maakte, dan bad je verkeerd. Later in mijn studie ging ik beseffen dat het kruisteken niet meer is dan een goede gewoonte, die herinnert aan onze doopsel in de naam van de Drie-ene God, Vader, Zoon en Geest. In de oosterse kerken maakt men het kruisteken van het hoofd naar de voeten en van rechts naar links. Bij protestanten maken ze geen kruisteken, want het staat niet in de bijbel.

Vormen zijn nodig en nuttig om het geloof samen te beleven, maar uniformiteit is geen goddelijk gebod.

Nu zijn dit maar kleine dingetjes. Het wordt pas belangrijk waar het gaat om de levensweg naar God toe. Wanneer je als baby gedoopt bent en christelijk opgevoed dan beschouw je dat als de juiste levensweg. Wie al van jongs af aan katholiek is heeft snel de neiging de levensweg van andersdenkenden te veroordelen.

Maar vergeten we dan niet dat Jezus pas op zijn dertigste jaar gedoopt werd? Hij is niet als katholiek opgevoed, maar als joodse jongen. Dat was zijn weg. En na zijn doop gaat Hij een nieuwe weg, een eigen weg, zijn weg, de weg die God Hem wijst.

De joden hebben zonder de 7 sacramenten geleefd om de eenvoudige reden dat de kerk er nog niet was. Het joodse geloof was voor vele mensen de weg naar God. De joodse geschiedenis was een voorbereiding op Jezus’ komst en er zijn vele generaties die hun hele leven daarin geleefd hebben.

Diverse apostelen worden al vroeg door Jezus geroepen en leren Hem gedurende zijn aardse leven kennen. Paulus daarentegen is eerst een felle christenvervolger. Totdat de Verrezen Heer aan Hem verschijnt en hem tot inkeer brengt.

Zo is het in het hele leven: de ene mens leert door zijn opvoeding wat goed is, de ander moet het zelf ontdekken of door schade en schande tot bekering komen. De één komt tot geloof door de liefde van twee zorgzame ouders, een ander, die dat geluk niet kent, komt misschien later via allerlei omzwervingen in filosofieën, ideologieën en atheïsme tot God.

Soms hoor je dat iemand zich op zijn sterfbed bekeert. Bij sommige gelovigen roept dat de reactie op: dat kan toch eigenlijk niet: je hele leven slecht zijn en op laatst nog even biechten. Maar ik denk, dat je wel door een heel diep geestelijk dal gaat als je op je sterfbed opeens beseft dat je je leven verkeerd besteed hebt en dat je dus wel een ongelofelijke zelfvernedering moet hebben om je dan nog te bekeren. En beloofde Jezus aan de goede moordenaar aan het kruis naast Hem ook niet nog dezelfde dag het paradijs?

En Jesaja zegt in de eerste lezing dat de dienaar van de Heer het geknakte riet niet zal breken en de kwijnende vlaspit niet zal doven. Daarmee wil hij zeggen dat wij nooit mensen mogen afschrijven. Dat we altijd moeten blijven hopen dat een laatste restje geloof en liefde in een mens weer zal uitgroeien en opbloeien.
Ik weet nog goed dat ik het als kind niet kon uitstaan dat de werkgroep gezinsvieringen, waarin mijn eigen moeder zat, voor een feestelijke viering in de kerk (kerstmis of pasen, dat weet ik niet meer), een meisje dat anders nooit in de kerk kwam, had gevraagd een dansje te doen. Ik stelde daarover vragen aan mijn moeder en ze antwoordde toen met die woorden van Jesaja: je moet de kwijndende vlaspit niet doven.

Er zijn vele wegen naar God toe. Daarom moeten we geduld hebben met ieder mens. Misschien volgen ze een omweg omdat wij christenen de kortste en snelste weg hebben verstopt door onze verdeeldheid, menselijke zwakheid en zondigheid. Misschien hebben wij wel ongelukken veroorzaakt op die snelweg naar God en moeten we eerst de brokken opruimen voordat anderen weer deze weg opgaan.

Ik wil daarmee natuurlijk niet zeggen dat u en ik maar een andere weg op moeten gaan. Voor ons, in ieder geval voor mij persoonlijk, is de weg van de katholieke kerk dé weg. Jezus is voor mij de persoon die de juiste weg wijst door het leven. Zijn gebod van liefde voor God en de naaste is de simpele leefregel die voor mij een garantie is voor een zinvol en gelukkig leven. Maar anderen moeten dat misschien nog ontdekken. Het is natuurlijk jammer en pijnlijk dat sommigen door teleur¬stellingen, doodlopende wegen en ongelukken die weg moeten vinden, maar als ze God eenmaal gevonden hebben dan zijn ze Hem toch dankbaar, zelfs voor de lijdensweg die achter hen ligt, omdat dat nu eenmaal hun weg naar het heil was.
En voor ons is het een aansporing om op de weg van de kerk te blijven. Dat bespaart ons heel wat leed en verdriet.

Vele wegen in het aardse leven. Maar door de dood heen is en blijft er altijd maar één weg: Jezus Christus. Uiteindelijk komen al die wegen toch uit op die ene laatste weg: Jezus Christus. Hij is de enige brug over het water van de dood naar het andere leven. En de kerk is de bus die vrij baan heeft over die brug heen. Met de kerk kom je er het snelst over heen.

Eens zijn wij gedoopt. De doop is geen vrijkaartje voor de hemel. Maar een kompas of een richtingwijzer die ons de goede weg wijst door dit leven. Laten wij daarom dankbaar zijn voor de doop die wij ooit ontvangen hebben.