.

De verloren zoon

PREEK 24E ZONDAG DOOR HET JAAR C Berkel parochiedag
Vorige week is Moeder Teresa heilig verklaard. Ik was vrijdag bij de dankviering in de kathedraal van Rotterdam. Daar gaf een Amerikaan een getuigenis over Moeder Teresa. Een van de dingen die hij over haar zei was dat Moeder Teresa nooit iemand veroordeeld had. Net als Jezus ging zij veel om met zondaars: verslaafden, prostituees, alcoholisten, agressieve mensen etcetera. Net als de barmhartige vader in het evangelie voor de verloren zoon stond ze met open armen op deze mensen te wachten. Net als Jezus veroordeelde ze deze mensen niet maar zag ze wat deze mensen het hardst nodig hadden: acceptatie, liefde, respect. Haar zusters werken niet alleen in de arme landen, maar ook in de rijke westerse landen, want moeder Teresa zei altijd: de armoede in de rijke landen is groter dan in de arme landen, want in de rijke landen hongeren en dorsten veel eenzamen en uitgestoten mensen, vele ouderen en vreemdelingen naar liefde en respect.
Het is heel wonderlijk om in het klooster in Rotterdam te zien hoe heilige zusters elke dag zo’n 80 mensen een warme maaltijd geven en eerst met al die onverzorgde getatoeëerde mannen gaan bidden en een stukje evangelie voorlezen. Onder die gasten zit van alles: illegalen, verslaafden, ouderen, eenzamen, daklozen. De verloren zonen van onze prestatiemaatschappij die hun geld verbrast hebben aan drank, drugs en vrouwen.
Als we goed kijken naar het schilderij van Rembrand van de verloren zoon, dan zien we dat de vader twee verschillende handen heeft: een mannenhand en een vrouwenhand. Die vrouwenhand drukt de tedere liefde en barmhartigheid van God uit. Deze vader staat symbool voor Gods barmhartigheid in het logo van het jaar van de barmhartigheid.
Maar vandaag wil ik het eigenlijk eens hebben over een andere verloren zoon. Bij de verloren zoon denken we spontaan aan de jongste die weer terugkeert naar zijn vader die heel barmhartig voor hem is. Maar ook de oudste zoon is een verloren zoon: kijk maar: als hij feest en muziek hoort en hoort dat zijn jongste broer is thuisgekomen, dan wil hij niet meer binnenkomen. Dan loopt hij weg van zijn vader en van huis. Dan gaat hij verloren. Verloren voor het werkelijk levensgeluk, verloren voor een gelukkig gezinsleven, verloren voor een goede familieband, verloren voor zijn eigen zielerust, verloren voor een goede relatie met God, verloren voor een vredige samenleving.
Kijken we eens goed naar het verhaal, welke woorden verraden hoe ontspoord en onchristelijk die oudste zoon eigenlijk is:
– Hij vroeg een van de knechten wat die muziek en dans te betekenen had. Niet uit nieuwsgierigheid, maar uit deze woorden spreekt al het eerste wantrouwen en de eerste verontwaardiging: “Wat heeft dat te betekenen?”
– Als hij hoort dat zijn broer is thuisgekomen en een feestje krijgt wordt hij woedend en wilde niet naar binnen gaan.
– Dan doet zijn vader hetzelfde als bij die jongste broer: zijn vader gaat naar buiten en trachtte de oudste te bedaren. Ook voor de oudste zoon is de vader barmhartig. Ook de oudste zoon probeert hij uit zijn zondig leven te redden. Hij veroordeelt de oudste niet. Hij zegt niet tegen de oudste: “Nou hoepel dan maar op”, maar probeert hem tot een goddelijke barmhartige houding te brengen.
– Dan zegt die oudste: ik heb altijd voor u gewerkt en u hebt mij nooit een bokje gegeven om feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren …” De oudste spreekt niet meer over zijn broer, maar zegt “die zoon van u”. Wat een haat en minachting spreekt daar uit! Daarmee neemt hij afstand van zijn vader, daarmee doet hij innerlijk dus hetzelfde als de jongste gedaan heeft.
– De oudste zei dus dat de jongste het vermogen van zijn vader heeft verkwanseld. Maar dat klopt niet. Want aan het begin van het verhaal staat dat de vader zijn vermogen verdeelde en beide zoon het deel gaf waar ze recht op hadden. Vanaf dat moment heeft die jongste dus niet het vermogen van zijn vader verkwanseld, maar zijn eigen vermogen.
– De vader antwoordt daarom terecht tot de oudste: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou.” Dus die oudste had zo vaak feest mogen vieren als hij gewild had en had ook het gemeste kalf mogen slachten. Maar hij was waarschijnlijk een gierigaard, een egoïst zonder vrienden.
– De vader doet nog een poging die oudste te redden als hij zegt: “je broer was dood en is weer tot leven gekomen, we kunnen toch niet anders dan feest vieren en blij zijn?”.
Ja, zo zien we hoe oneindig goed God voor ons is.
Deze week vertelde ik op school in groep 3/4 dat we geboren zijn uit onze ouders, die weer uit hun ouders geboren zijn en zo verder zodat we uiteindelijk allemaal van de eerste twee door God geschapen mensen afstammen. Daarop merkte een kind op: “Maar dan zijn we toch eigenlijk allemaal broertjes en zusjes van elkaar?”. Mijn hart sloeg over van vreugde. Zo ontdekten ze zelf de diepste waarheid van ons menszijn: we zijn allemaal kinderen van God en dus broers en zussen van elkaar.
Ik was enkele weken geleden in de vakantie een paar dagen op de zomerbijeenkomst van de charismatische vernieuwing in Stadkanaal. Celebrate werd die bijeenkomst genoemd, waar ook een aantal gezinnen uit onze parochie waren. Het thema was: identity. Ofwel in gewoon Nederlands: je identiteit. Een dominee hield daar een zeer boeiende toespraak over: hij zei onder andere: als je een man vraagt wie hij is, dan noemt hij op de eerste plaats zijn naam, vervolgens dat hij getrouwd is en hoeveel kinderen hij heeft, en dan wat voor baan hij heeft: advocaat, accountant, zzp-er of wat dan ook. Vervolgens vertelt hij welke sport hij doet, welke auto hij rijdt, waar hij op vakantie is geweest als het ver weg was, welke opleiding hij heeft gehad, en waar hij woont in een eigen huis met een grote tuin en dat soort dingen. Kijk maar op Linked in. Maar al die dingen bepalen niet je identiteit. Want al die dingen bezit je maar tijdelijk. Deze mannen vallen in een groot gat als ze met pensioen gaan, de zaak failliet gaat, hun vrouw hen in de steek laat, ze door een handicap niet meer auto kunnen rijden etcetera. Wat blijft er dan over van hun identiteit???
Onze diepste identiteit is dat we kinderen van God zijn, van een barmhartige Vader, die altijd zorg voor ons heeft, naar wie we altijd terug kunnen keren, zelfs na een zondig leven. Dat kind-zijn van God blijft bij het ouder worden, tot over de dood heen.
Deze identiteit heeft Henri Nouwen ontdekt toen hij als een beroemde ontwikkelde en geprezen man bij geestelijk gehandicapten ging wonen. Voor die geestelijk gehandicapten waren zijn onderscheidingen, titels en opleiding nietszeggend, niets waard. Hier ontdekte hij zijn ware identiteit: een broer zijn van deze gehandicapte mensen voor wie enkel naastenliefde belangrijk was. Henri Nouwen schreef over deze ontdekking in zijn leven een boek met de veelzeggende titel: eindelijk thuis. Op dat boek zette hij de afbeelding van de barmhartige vader van de verloren zoons. Een derde deel van dat boek gaat over de vergelijking van zichzelf met die jaloerse rancuneuze oudste zoon.
Het is denk goed om ons eens met die oudste zoon te vergelijken en te zien hoe jaloers wij soms zijn op anderen. Of hoe we onszelf rechtvaardigen en anderen minachten. Dan kunnen ook wij misschien ook nog gered worden door God, onze barmhartige Vader.