.

4e ZONDAG VEERTIGDAGENTIJD JAAR A

 

LEZINGEN:                         EERSTE LEZING:  1 Samuel 16,1b-13a              EVANGELIE: Johannes 9,1-41

THEMA: Over zien en omzien

 

Bergschenhoek: In de almanak van de barmhartigheid las ik een verhaal over een mooi meisje van 18 jaar, Suzan. Ze is een plaatje, een schoonheid, een spetter, een stuk, of hoe jongens dat ook noemen. Zeegroene ogen, prachtig mooi blond haar, een parelend gebit, een vrolijke lach met kuiltjes in haar wangen, strak in d’r perzikvel, alles klopt. De jongens vliegen op haar af als motten op een gloeilamp. Om de paar weken heeft ze weer een andere vriend. Ze heeft ook een zus, Roos. Die ergert zich aan al die verwaande slijmballen. Ze heeft haar zus wel eens gevraagd of ze die uitslovers nou echt leuk vindt. Suzan had geantwoord dat ze zo moeilijk nee kon zeggen. En ze heeft geen tijd om er zelf één uit te zoeken. “Nou, dat moet je dan maar eens leren: nee te zeggen”, had haar zus gezegd. “Je moet eens leren zelf iemand uit te zoeken”. Op een dag wordt er weer aangebeld. Suzan roept naar haar zus die beneden is: “Wil je even open doen. Dat is mijn nieuwe vriend. Ik heb hem zelf uitgekozen”. “Het zal mij benieuwen”, denk Roos en doet open. “Hoi”, zegt een rijzige jongen met een grote zonnebril op . “Dag, ik ben Jeroen. Ben ik bij de familie Van Dalen?” “Ja”, zegt Roos, “kom maar binnen. Suzan verwacht je. Ik ben Roos, haar zus. Geef me een arm, dan help ik je even.” De jongen vouwt zijn roodwitte stok behendig op en steekt zijn hand uit. Roos weet het ineens zeker. Dit gaat hem worden.

 

Berkel: Op de site van de RKK staat een filmpje over een Italiaanse non uit Sicilië die een zangwedstrijd gewonnen heeft: in het tv-programma The Voice of Italy. De juryleden konden haar niet zien. Ze zaten met hun rug naar het podium. De juryleden waren excentrieke artiesten of zangers: de vrouwen gewaagd gekleed, de mannen vol tatoeages. Maar zij konden de zuster in habijt dus niet zien en moesten echt op hun gehoor afgaan. Toen ze zich omdraaiden na hun jury-oordeel viel hun mond wijd open, stom van verbazing. Zij konden hun ogen niet geloven.

 

Onze ogen kunnen ons verblinden. Onze ogen kunnen ons misleiden. Want met de ogen zien we alleen het uiterlijk en niet het innerlijk.

 

Het is bekend dat voorbijgangers die iemand in een rolstoel tegenkomen vaak niet de invalide aanspreken, maar de begeleider die achter de rolstoel loopt. Veel mensen hebben het vooroordeel dat iemand in een rolstoel ook verstandelijk gehandicapt is. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn.

 

We moeten leren zien met de ogen van het hart. Dat is de kunst. Door het uiterlijk heen kijken en het hart van de ander zien.

 

We zien dat in de eerste lezing: Samuel kijkt naar het uiterlijk van de kandidaten die koning kunnen worden. Maar God kijkt naar het hart. Hoe moeilijk het voor de mens is, om niet naar het uiterlijk te kijken, blijkt wel uit het slot van het verhaal. De schrijver, Samuel, merkt toch nog even op dat David mooie ogen had en een prettig voorkomen. Al had er gestaan dat David visueel gehandicapt was en half verlamd, dan was het verhaal sterker geweest. Maar de boodschap is toch duidelijk: “God ziet niet zoals de mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart.”

 

In het evangelie van vandaag komen we een blinde tegen. Hij ziet met de ogen van zijn hart. En Jezus ook. De blindgeborene uit het evangelie was door zijn handicap niet in staat goed mee te functioneren in de samenleving van die tijd. En blindheid, ziekte of handicap werden ook nog gezien als straf voor zonde. Gehandicapten werden daarom uitgestoten. Jezus geneest de blinde. Zo laat Hij zien dat ziekte of ongeluk geen straf is en zo verheerlijkt hij God.

En wat zien we? Wordt hij weer opgenomen door de Farizeeën? Nee. Na de ondervraging zeggen ze nog steeds: “In zonden zijt ge geboren” en ze wierpen hem buiten. Hij was en bleef uitgesloten en buitengewor­pen. Ze zijn blind voor Gods werk in Jezus.

 

We hebben pas weer meegemaakt hoe een blonde politicus, knap van uiterlijk, een hele bevolkingsgroep zwart maakt op grond van hun afkomst. (Moeten we meer of minder van die politici hebben?) Als we meer van die politici krijgen lopen we het risico dat we over enkele decennia een burgeroorlog hebben tussen allochtonen en autochtonen. Dan gebeurt hier hetzelfde als in Syrie of  Sierra Leone. In Sierra Leone is 11 jaar lang een burgeroorlog geweest en voor in het boekje heeft u al kunnen lezen wat de gevolgen daarvan waren.

Hoe kunnen we regelen dat er minder vluchtelingen en asielzoekers in de wereld zijn? We kunnen dat regelen door de arme landen te helpen zich economisch en educatief te ontwikkelen. Wanneer in die landen alle kinderen naar school kunnen, alle mensen wat werk hebben en rechtvaardig loon krijgen en prijzen voor hun producten, wanneer de gezondheid vooruit gaat, dan zal het geweld, de misdaad, de criminaliteit en corruptie daar afnemen en zullen mensen minder vluchten naar onze overvloed. Daarom moeten we niet bezuinigen op ontwikkelingshulp, maar juist veel meer geld daarvoor beschikbaar stellen.

 

Maar laten we er niet op rekenen dat de politici het wel zullen regelen. Laten we zelf in actie komen om onze medemensen te helpen. Laten we in de ontrechten en armen in de derde wereld broeders en zusters zien, kinderen van God, sterker nog: Jezus zelf, die gezegd heeft: “Wat je voor de minsten der mijnen hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan”.

 

Ik heb een keer een verhaal gehoord over bisschop Don Helder Camara van Recife in Brazilie. Hij was een blanke en kreeg op een dag een neger op bezoek die werk zocht. Don Helder Camara belde een bekende fabrieksdirekteur op en vroeg of hij misschien nog een baantje had voor een broer van hem. De direkteur zei direct: “O, ja hoor, laat hem maar komen”. Een half uur later belt die direkteur de bisschop weer op en zegt: “Bisschop, ik dacht dat je een broer van je zou sturen die zonder werk zit. Maar nu krijg ik hier een neger aan de deur…” Don Helder Camara antwoordde: “We zijn toch allemaal kinderen van God? Dan zijn toch alle mensen broeders en zusters van ons?”

 

Laten we de armen gaan zien met de ogen van ons hart. Steunen we daarom de vastenactie met een gift die meer is dan een fooitje, meer dan een aalmoes uit onze overvloed. Laten we zo geven dat het een beetje pijn doet in onze portemonaie. Dat we er zelf een aankoop van een luxeproduct voor uit moeten stellen. Of er eten, drinken, drank of snoep voor laten staan.

 

Jezus erkende ieders menselijke waardigheid. Voor Hem telde iedereen mee. Bidden we dat we onze ogen open houden voor het hart van de medemens en niet ziende blind zijn.