.

15e zondag door het jaar C

 

PREEK VAN DE WEEK     15e ZONDAG  JAAR C       2010 Pijnacker/Nootdorp

2013 Pius X, Bergschenhoek en Bleiwijk

 

LEZINGEN:                    EERSTE LEZING:  Deuteronomium 30,10-14 EVANGELIE: Lucas 10,25-37

THEMA:  Jezus ontmoeten op straat

 

Broeders en zusters,

 

Stelt u zich eens voor: u zit lekker op de camping te zonnen, terwijl de kinderen in een pierebadje aan het spelen zijn. Opeens komt er één huilend aanlopen. Ze is gevallen en heeft een gapende vleeswond. Snel ermee naar de EHBO. Als alles verzorgd is en je zit weer net in je luie stoel, komt opeens de oudste zoon met een vriendje om geld vragen om een kano te kunnen huren. Weer opstaan om geld te zoeken. Terug in de strandstoel komt net de buurvrouw aan met de vraag of je weet hoe haar nieuwe videocamera werkt. Het zal niet meevallen om dan vriendelijk te blijven.

 

In theorie weten we het allemaal zo goed dat je voor elkaar klaar moet staan. Maar in praktijk brengen we er niet altijd veel van terecht.

Spontaan zijn we verontwaardigd over de priester en de leviet in het evangelie van vandaag die de gewonde voorbijlopen. Maar als we weten wat zij voor redenen hadden om door te lopen, dan kunnen we onszelf misschien meer herkennen in die eerste twee passanten. Het was een leviet en een priester verboden een lijk aan te raken. Dan mochten ze geen offers meer opdragen in de tempel. Bovendien hadden ze misschien afspraken en moesten ze op tijd ergens zijn. Misschien waren ze al laat.

 

Ze hadden misschien geen geld, ze konden misschien geen bloed zien, er wachtten mensen op hen, ze hadden geen EHBO-diploma,. En bovendien: dat slachtoffer had nooit alleen op weg moeten gaan. De weg van Jeruzalem naar Jericho stond bekend om het overvalgevaar. Het was zijn eigen schuld dat hij daar lag.

 

In ons leven zijn er talloze vergelijkbare situaties die we niet als zodanig herkennen. Een huisgenoot vraagt ons bijvoorbeeld de afwas te doen. We hebben onze smoesjes vlot klaar: “Ik heb al genoeg gewerkt vandaag”, “Ik ben niet aan de beurt”, “jij kunt het veel beter en nog sneller ook”, “ik zorg hier in dit huis al voor het opruimen”, “ik heb al gekookt”.

Een ouwe zeur wil voor de zoveelste keer met haar problemen op bezoek komen. Onze smoesjes: “Haar problemen zijn haar eigen schuld”, “dit is werk voor beroepsmensen, een psychiater ofzo”, “zij leert het toch nooit”, “ik heb mijn eigen zorgen en kan die van een ander er niet nog eens bij hebben”, “ze heeft toch broers en zussen, laat die haar maar opvangen”,

 

We zeggen te snel “Ja, ik zou wel willen helpen, máááááááár….”

Als die woorden in ons opkomen zou er gelijk een rood lichtje moeten gaan branden dat ons herinnert aan het evangelie van vandaag.

 

We doen het evangelie echter tekort als we het alleen als een moralistisch lesje zouden opvatten. Er zit nog meer in.

 

Die Samaritaan was een vijand van de Joden. We hoorden enkele weken geleden nog dat Jezus en de apostelen in een Samaritaans dorp niet ontvangen werden omdat ze op weg waren naar de tempel. Toch draagt Jezus in zijn hart geen rancune tegen Samaritanen mee. Hij stelt hier zelfs een Samaritaan ten voorbeeld aan de Joden. Dat moet voor brave joden heel shockerend zijn geweest. Hoe zouden wij het vinden als Jezus ons een islamiet, een Turk, een Marokkaan of een zigeuner ten voorbeeld stelde? Toch is dat heel goed denkbaar.

 

Het verhaal van de barmhartige Marokkaan uit Verhalen voor de zevende dag.

 

Hij was mishandeld en lag dood te gaan in een portaal vlak bij de kleine steeg van waaruit ze hem besprongen hadden. Hij kreunde. Was nog bij kennis en dacht, zover hij denken kon, met haat aan die hem hadden opgewacht, maar nu al lang waren gevlucht met al zijn geld.

Hoe kom ik hier verdomme aan een dokter? Ik verrek van de pijn. Ze kunnen me toch hier niet laten creperen! Wie heeft me eigenlijk dat geintje hier geflikt?

Het wemelt hier in deze buurt van Surinamers en ander tuig! Ik moet een dokter…

 

Er liepen aan de overkant twee mensen voorbij. Ze keken even zijn kant op, maar hij had niet de kracht om ze te roepen. Toen werd het stil en donker om hem heen…

Toen hij de dag daarna ontwaakte uit een zwarte nacht, met flarden van herinnering aan wat gebeurd was, boog zich een hoofd over hem heen, dat hij nog niet geheel kon onderscheiden   Waarachtig, ze proberen me nog weer op te knappen.

 

Er ging een week voorbij. Hij mocht zo nu en dan weer rechtop in de kussens.

Hij greep de krant en las: ‘De daders van de overval, vorige week vrijdag, zijn door de plaatselijke politie ingerekend: de 26-jarige A.J. en zijn even oude vriend G.H., beiden geboren en getogen te Amsterdam.

Zij legden een volledige bekentenis af. Het geroofde geld is grotendeels achterhaald.

 

Het slachtoffer, De heer P.W. die na een waarschuwing van een toevallige voorbijganger, een Marokkaanse gastarbeider, in een ziekenhuis werd opgenomen, is buiten levensgevaar’.

 

U moet nu weer gaan liggen, zei de zuster. Hij keek haar aan: ze was een Surinaamse!

 

Jezus belooft ons het leven als wij de naastenliefde beoefenen. Het leven is iets dat God ons geeft. Dat betekent dat de naastenliefde ook een kans is die God ons geeft. Dat betekent dat mensen die ons pad kruisen door God gegeven zijn. Dat betekent dat een medemens voor ons een weg naar God is. De kunst is om dat in het concrete dagelijkse leven te gaan zien.

 

Ons streven naar geluk is nog veel te veel gebaseerd op eigen plannen. We plannen werk, vakantie, vrijetijdsbesteding, bezoekjes, maaltijden etc., etc. Dat is allemaal goed als het ons niet verhindert open te staan voor wat God op onze weg plaatst. Elke ochtend zouden we in ons morgengebed tegen God moeten zeggen: dit en dit zijn mijn plannen, maar als u het anders wil dan is het ook goed. Christen zijn betekent flexibel zijn. Anders zijn we een hindernis voor Gods werken in plaats van medewerkers.

 

Tenslotte kunnen we dit verhaal ook in samenhang zien met Mattheus 25: de bekende tekst waarin Jezus bij het Laatste Oordeel zegt: Ik was ziek, gevangen, naakt, hongerig, dorstig, en jij hebt Mij geholpen. Wat je voor de minste der mijnen hebt gedaan heb je voor Mij gedaan.

Het is ook christelijke levenskunst om juist in de verminkte, de misvormde, de ontspoorde mens Jezus zien. Niet in heilige mensen, mooie woorden en plechtige kerkdiensten, maar in de arme, de afstotende en gebroken medemens.

 

Moeder Teresa van Calcutta gaf ons daar een mooi voorbeeld van en drukt het ook uit in deze woorden: “Wij hebben de eucharistie nodig….. zolang we Jezus kunnen zien onder de gedaante van gebroken brood, kunnen we Hem ook zien in de gebroken lichamen van de armen”.

 

Beste mensen, ik wens ons allemaal een heel ontspannen vakantietijd, met veel rust en gemak. Maar als er toch iemand aanklopt aan onze deur of onze tent, hopelijk zullen we Jezus dan kunnen ontmoeten en een vreugde vinden die groter is dan die wanneer we krampachtig vasthouden aan onze eigen plannen.