.

13e zondag door het jaar C

PREEK VAN DE WEEK       13e ZONDAG  JAAR C         2013 Pijnacker en Bergschenhoek

 

EERSTE LEZING: Galaten 5, 1 + 13-18                                                                                 EVANGELIE: Lucas 9,51-62

THEMA: Je leven geven, je leven winnen.

 

Beste broeders en zusters in het geloof,

 

Het is bijna vakantie. We maken ons klaar om op vakantie te gaan. Wie met het vliegtuig gaat, mag maar een beperkt aantal kilo’s bagage gratis meenemen. Wie meer mee willen nemen moet voor elke kilo bijbetalen. Dus neem je zo min mogelijk mee.

 

Ja, als we op vakantie gaan kunnen we nu eenmaal niet ons hele huishouden meenemen. We moeten een keuze maken en dingen achterlaten.

Wie op vakantie gaat moet kunnen loslaten: zijn eigen bed achterlaten, zijn vertrouwde omgeving, de computer, de ruime keuken, het makkelijke bankstel.

Op vakantie slapen we in een vreemd bed of op de grond, misschien moeten we een vreemde taal spreken, we moeten vaak de weg zoeken, we moeten op de camping misschien koken op een gasbrandertje. Allemaal ongemakken en onzekerheden die we voor lief nemen omdat we er ook iets voor terug verwachten: ontspanning, rust, zon, frisse lucht, mooie uitzichten, prachtige kunst en cultuur, etc.

 

Zo is het ook als we Jezus willen volgen. Als we echt christen willen zijn, dan zullen we veel los moeten laten: ons gemak, pleziertjes, rijkdom, egoïsme, aanzien, zekerheid, geborgenheid. Want Jezus vraagt ons inzet voor de naaste, bereidheid te delen met de miljoenen armen in deze wereld, solidariteit met zieken, uitgestotenen, asielzoekers, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten.

Ik ben ooit heel sterk getroffen door een Rode Kruis jeugdkamp: gezonde kinderen trokken een week op met gehandicapte kinderen: dat betekende dat ze niet vrij konden rennen en vliegen maar steeds spelletjes moesten bedenken waaraan de rolstoelkinderen deel konden nemen. Ze moesten ze te eten geven, te drinken geven. Toen een kind in de rolstoel haar beker omstootte, moest het vriendinnetje de troep opruimen. Het was een openbaar kamp, maar ik zag er toch een stukje christelijke naastenliefde.

 

Jezus roept ons daartoe vandaag op in het evangelie: alles loslaten om Hem te volgen.

De apostelen komen in een Samaritaans dorp. Samaritanen waren vijanden van de Joden. Zij hadden zich losgemaakt van de tempel van Jeruzalem en een eigen tempel gesticht. Galileeërs die op weg waren van het noorden naar Jeruzalem in het zuiden reisden door Samaria. De Samaritanen wilden hen dus niet ontvangen omdat ze naar de tempel in Jeruzalem gingen. De apostelen willen hun recht opeisen en wraak nemen op de Samaritanen. Maar Jezus zegt: “Laat die wraakgevoelens los”. En Hij aarzelt niet even later het verhaal te vertellen van de Barmhartige Samaritaan, om elk vooroordeel en rancune bij zijn leerlingen de kop in te drukken. Ze mogen niet omzien in wrok. Ze moeten die nare ervaring zo snel mogelijk uit hun hoofd zetten. Loslaten. Vooruit kijken.

 

Er komt iemand naar Jezus toe die Hem willen volgen. Jezus waarschuwt: de vossen hebben holen en de vogels nesten, maar de mensenzoon heeft niets waarop Hij zijn hoofd kan laten rusten. Jezus wil daarmee zeggen dat iemand die Hem volgt zich niet kan nestelen in een consumptief, luxe en gesetteld leven. Jezus trok rond. Dus steeds weer opbreken, achterlaten en verdergaan, het onbekende tegemoet. Niet omzien, maar vooruit kijken.

 

Dan vraagt Jezus zelf aan iemand Hem te volgen. Die 2e persoon zegt: “Laat me eerst teruggaan om mijn vader te begraven”. Net als de 3e persoon die eerst afscheid wil nemen van zijn huisgenoten. Nou, dat lijkt ons toch een heel reële vraag. Maar Jezus staat het niet toe. Dat is gek. Dat is onmenselijk, denken we spontaan. Maar om zijn antwoord te begrijpen moeten we de historische context kennen. Jezus leefde in een tijd dat familiebanden heel sterk waren. Een zoon werkte bij zijn vader in de zaak en moest deze later van hem overnemen. Het antwoord: “laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven”, wilde zeggen: laat mij eerst wachten tot mijn vader sterft, daarna ben ik vrij om u te volgen. Maar Jezus wil dat hij zich nu al van zijn familie losmaakt, anders komt het er misschien nooit van. Die vader kan nog wel heel lang leven. Jezus heeft zich zelf ook losgemaakt van zijn ouders toen Hij 30 jaar oud was. Wie wil gaan trouwen, verlaat toch ook zijn ouders? Dan moeten we dat ook voor Jezus doen als Hij dat vraagt.

 

Jezus vraagt ons alle aardse banden los te maken om Hem te volgen. Hij vraagt ons zelfs ons leven te geven.

– Dat deed Oscar Romero in El Salvador. Een bisschop die in de tijd van de militaire dictatuur opkwam voor de armen en onderdrukten. Hij werd met de dood bedreigd. Toen zei hij en-publiek: “Mij kunnen ze doden, maar niet de stem van de gerechtigheid”. Hij is enkele weken daarna vermoord. Maar enkele jaren later is de militaire dictatuur verdwenen en nu is er meer gerechtigheid in dat land.

– Nelson Mandela, die ernstig ziek is, doorstond 40 jaar gevangenschap om de vrijheid van de zwarte zuid-Afrikanen te veroveren. Hij zei: “Mijn lichaam kunnen ze gevangen zetten, maar niet mijn geest. Ik blijf zelf de meester van mijn ziel”.

– Ik heb ook een film gezien over een jonge vrouw, een twintiger, die in Zuid Amerika, in Colombia voor de armen ging werken. Ze werd met de dood bedreigd. Enkele mensen voor wie ze werkte werden doodgeschoten om haar onder druk te zetten. Ze ging voor vakantie naar Nederland. Iedereen zei: “blijf toch hier, als je terug gaat schieten ze je dood”. Maar zij zei: “Als ik niet terugga, dan hebben de criminelen het gewonnen.” Ze ging terug en nog onderweg van het vliegveld naar haar woning is ze vermoord. Maar ze werd een martelares voor de armen, die in haar levensoffer de moed vinden om door te gaan met hun strijd voor gerechtigheid. Door deze vrouw heb ik begrepen waarom Jezus zijn leven gaf, vrijwillig de kruisdood aanvaardde. Niet omdat een bloeddorstige God een mensenoffer vroeg, maar omdat de overwinning op het kwaad dat vraagt.

 

Jezus vraagt ons alles los te laten als we Hem willen volgen. Echt christen-zijn is niet alleen een keer in de maand vroeg je bed uit komen om naar de kerk te gaan. Echt christen-zijn is alles loslaten. Het is je los durven maken van de moderne opvattingen dat je voor jezelf op moet komen, dat je je niet moet binden in een huwelijk, dat je alles mag zeggen wat je denkt ook al beledig je anderen daarmee, dat je de modernste elektronische apparatuur of de nieuwste auto moet hebben om mee te tellen.

 

Jezus vraagt ons ons los te maken van egoïsme en ons te binden aan Hem. Hij vraagt ons ons leven te geven. En wie dat doet, zal zijn leven winnen. Wie durft los te laten om Jezus te volgen komt in een nieuwe wereld: het Rijk Gods. Die krijgt nieuwe vrienden, nieuwe familie, nieuwe broers en zusters: namelijk alle mensen van goede wil op deze wereld. En een nieuwe vader: de Vader in de hemel.

 

Wie op vakantie gaat laat veel achter om een nieuwe wereld te ontdekken: nieuwe landen, volken, culturen. Wie alles loslaat om Jezus te volgen zal ook een nieuwe wereld ontdekken: het Rijk Gods.

En dat is echt de moeite waard.