.

St. Maarten preek B 32

PREEK 11 NOVEMBER 2018 Pijnacker en Berkel 32e zondag door het jaar B
Afgelopen week vierden wij Allerheiligen. Vandaag viert de kerk het feest van St. Maarten ofwel Martinus.
Maarten werd geboren in 314 in Sabaria, aan de Donau in Hongarije. Zijn ouders waren Romeinen en omdat zijn vader soldaat in het Romeinse leger was ging Martinus toen hij groot was, ook in het Romeinse leger. Als soldaat werd hij gelegerd in Gallië, dat in Frankrijk ligt.

Er was oorlog, De Romeinen vochten om hun macht te behouden en heel wat mensen waren hun huis kwijt geraakt door het oorlogsgeweld. En nu was er die strenge winter, die maakte het leven nog eens extra moeilijk.

En zo was er een arme man. Nog niet zo lang geleden had hij een huis gehad, een vrouw en kinderen, maar alles was weg: zijn huis was verbrand, en zijn vrouw en kinderen waren gevlucht, hij was ze kwijt. Hij had overal gezocht, maar niet gevonden. Nu was hij in Amiens, een stad in Frankrijk. Hij had gehoord dat hier veel mensen naar toe gekomen waren en hij hoopte dat hij hier zijn familie zou kunnen terugvinden. Maar hij kon haast niet meer, geen eten, de kleren die hij aanhad waren oud en versleten en zeker niet goed genoeg om zijn lichaam te warmen. Het was hem net gelukt om binnen de stad te komen en hij zat in de poort. Hij bedelde bij de voorbijgangers om wat eten en kleren, maar iedereen liep met een boog om hem heen. Ze behandelen hem als was hij niets, zelfs een slaaf werd niet zo behandeld.

En terwijl de man daar zo lag, zag hij uit de verte een Romeins soldaat aankomen, gezeten op een paard. Romeinse soldaten, daar moest je voor oppassen en de arme man kroop in elkaar om maar niet gezien te worden. Maar hij zag ook dat veel mensen op straat niet wegliepen om de soldaat uit de weg te gaan. Die mensen wisten dat die soldaat niet zo maar een Romeinse soldaat was, maar Martinus, een jonge soldaat die niet was zoals die andere soldaten. Martinus gaf alles wat hij had weg.

Martinus zag bij de poort een man liggen, bijna naakt, verkleumd, koud. Een zoveelste vluchteling, dacht hij bij zichzelf. En waarom helpen de mensen hem niet? Zien ze dan niet dat hij het koud heeft en dat hij hulp nodig heeft? Maar wat kan ik doen, vroeg Martinus zich af, ik heb ook niets meer, alles wat ik heb, heb ik al weggegeven. Maar wacht, dacht Martinus, ik heb mijn mantel, mijn grote rode soldatenmantel. Maarten bedacht zich geen moment, trok de mantel van zijn schouders, trok zijn zwaard en sneed de mantel in tweeën: een stuk hield hij zelf, het andere gaf hij aan de arme man.
Maarten zag de mensen verbaasd kijken, ze schaamden zich.

Maarten reed verder en toen hij een eindje verder was, keek hij achterom en zag dat andere mensen de arme man nu hielpen. Maarten reed door naar de kazerne. Daar zou hij wel op zijn kop krijgen van de officier, hoe hij het in zijn hoofd haalde om een mantel die eigendom was van de Romeinse keizer kapot te snijden. Maar dat interesseerde Maarten niet.

Hij ging op zijn veldbed liggen en probeerde te slapen. Hij was onrustig, de slaap wilde maar niet komen, maar toen hij eindelijk sliep had hij een levendige droom. Hij droomde dat hij de stad Amiens weer binnenreed, maar in de stadspoort lag nu niet een arme bedelaar. Hij zag daar Jezus liggen, Jezus die naakt, koud en hongerig in de stadspoort van Amiens lag, zonder dat iemand naar Hem omkeek. Maar Maarten zag ook dat Jezus een rode mantel droeg, Jezus droeg de helft van de rode mantel die Maarten aan de arme man had gegeven. Was die man in de poort, die hij had geholpen, Jezus geweest? Maarten draaide onrustig in zijn slaap. Plotseling hoort hij een stem: “Maarten, Maarten, ik ben je dankbaar, want wat jij vanmiddag voor die arme man hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan! Denk daar steeds aan in je leven. Wie oog heeft voor de arme en eenzame mens, is een goed mens, een mens naar Gods hart!”

Toen Maarten de volgende morgen uitgerust wakker werd, wist hij nog heel goed wat hij gedroomd had. Hij keek naar zijn halve mantel en dacht na over de woorden die hij had gehoord. Hij nam toen de belangrijke beslissing dat hij geen soldaat meer wilde zijn voor de keizer, maar dat hij zijn leven wilde inzetten voor God en voor de mensen die hulp nodig hebben. Hij moest wel een heleboel moed verzamelen om zijn ontslag te nemen, maar hij was vastberaden.

Vervolgens liet hij zich dopen. Hij was toen 22 jaar oud. Hij stichtte een klooster in Poitiers, waar hij teruggetrokken God wilde dienen. Maar vaak verliet hij het klooster om noodlijdenden of zieken op te zoeken.
Het volk van Tours wilde hem als bisschop. Maar Martinus wilde dat niet. Met een list werd hij uit zijn klooster gelokt. Een bekende van Martinus vroeg hem naar Tours te komen omdat zijn vrouw ziek zou zijn. Toen Martinus in Tours aankwam werd hij door het volk tot bisschop uitgeroepen. Hij heeft dat toen toch aanvaard. Zo stierf hij op 61-jarige leeftijd als bisschop van Tours op 8 november 397 en werd hij op 11 november begraven.
Hij illustreert met zijn leven de lezingen van vandaag: de vrouw die haar laatste meel en olie gebruikt om de profeet Elia te eten te geven en de weduwe die 2 centen offerde. Al wat ze bezat, alles waarvan ze leven moest.
Martinus herinnert ons ook aan de uitspraak die Jezus zal doen bij het Laatste oordeel: “Alles wat je voor de minste der mijnen hebt gedaan, dat heb je voor Mij gedaan.“ Mattheus 25

BERKEL: vandaag wordt de restauratie afgerond van de kerk. Daar is heel veel geld in gestoken. We zouden ons af kunnen vragen: hadden we dat geld niet beter aan de armen kunnen geven? Dat is de vraag die Judas ook stelde aan Jezus toen Maria Magdalena dure kostbare balsem gebruikte om Jezus voeten te wassen. Jezus antwoordde: “Armen zul je altijd bij je hebben. Mij echter niet altijd”. (Johannes 12)
Als we deze kerk kunnen behouden, dan kunnen we ook de gemeenschap bijeenhouden, die tot in lengte van dagen collectes, advents- en vastenacties kan houden om voor de armen te zorgen. Dan kunnen we de Parochiële Caritas Instelling in stand houden voor dat doel. Achterin hebben zij een rode brievenbus gezet om hulpaanvragen in te doen. Dankzij de restauratie heeft de Paardestal nu een prachtige kringloopwinkel waarvan het geld naar goede doelen gaat. De Paardestal bestaat nu 35 jaar en ik wil alle medewerkers van harte feliciteren met dit jubileum. Vele vrijwilligers offeren daar hun tijd voor op. Zij zijn de St. Maartens van onze parochie en gemeente.