.

Houd de waakvlam aan

Houd de waakvlam aan

Lezingen: Jesaja 63,16b-17.19b;64,3b-8 en Marcus 13, 33-37

PREEK 1e ZONDAG ADVENT  2017: Pius X, Nootdorp en Pijnacker

Beste mensen,

Deze week is de decembermaand ingegaan, de meteorologische winter, en hebben we de eerste nachtvorst gehad. Ik heb mijn winterjas weer uit de kast gehaald, mijn handschoenen en muts. En thuis de verwarming wat hoger gezet. Dat was nu geen probleem, maar voorgaande jaren wel.

Op de pastorie in Berkel heb ik 6 jaar lang met 3 andere priesters samengewoond. We waren alle vier heel verschillend. De oudste was 84, werkte niet meer, zat de hele dag op zijn kamer en wilde daarom de hele dag de verwarming op de hoogste stand aanhebben. Een ander leefde heel milieubewust en vond het zonde als in het hele huis de verwarmingen aanstaan terwijl de meeste kamers niet gebruikt worden. Een derde stond vroeg op en wou dus al heel vroeg ’s morgens de verwarming aanhebben. De vierde stond laat op en kreeg koppijn en een droge keel als de verwarming op de slaapkamer zo vroeg aansloeg. Hij kon natuurlijk de verwarmingsradiatoren ’s avonds uitdraaien, maar dat betekende dat het bij het opstaan ’s ochtends steenkoud was op zijn kamer. Er is één ketel met één centrale thermostaat en we konden het dus niet naar ieders wensen regelen. De één draaide de verwarmingen in de huiskamer open, de ander draaide ze een uur later weer uit of laag.

 

Eén ding is echter noodzakelijk om de verwarming überhaupt te kúnnen regelen: in de ketel moet de waakvlam blijven branden. Dag en nacht. Als de waakvlam uitgaat, dan wordt het water in de ketel niet meer verwarmd en krijgt niemand meer warmte in huis.

 

Zo is het ook in deze wereld: om in deze wereld liefde, vrede, rechtvaardigheid en menselijke warmte te behouden, is het nodig dat de vlam van het christelijk geloof blijft branden. Al leven er veel verschillende mensen in de wereld, niet-gelovigen en moslims, boeddhisten en communisten, ik zou toch de boodschap van Jezus de goddelijke vlam willen noemen, die warmte in deze wereld moet brengen. Jezus verkondigde als eerste en enige van de grote godsdienststichters de liefde voor de vijand en de vergevingsgezindheid. De Joden kennen ook het gebod van de naastenliefde, maar dat gold alleen voor gelovige volksgenoten. Het boeddhisme kent als symbool de uitgedoofde vlam. Dat staat voor het uitdoven van je lusten en passies. Dat is al heel wat, want dat betekent in ieder geval ook het uitdoven van haat, machtslust en egoïsme. Maar Jezus gaat toch echt nog een stap verder als Hij zegt: bemint je vijanden en bidt voor wie je vervolgen en vergeef de ander 70 x 7 maal en breng pas offers naar de tempel als je je met je broeder verzoend hebt.

 

De eerste vlam brandt op de adventskrans. Een waakvlam. In het evangelie van vandaag staat wel vier keer: weest waakzaam. Elk moment kan God een beroep op ons doen om de verwarming in de wereld aan te zetten. Elk moment kan een medemens een beroep doen op ons medeleven, begrip, aandacht, naastenliefde, gastvrijheid of behulpzaamheid. De kerk is in crisis. In het westen zijn er steeds minder gelovigen. Maar we mogen de waakvlam niet uit laten gaan. Wij, die nog wel geloven, moeten waakzaam zijn en het geloof levend houden als de waakvlam.

 

In de bijbel wordt 374 keer over vuur gesproken. Meestal wordt het gebruikt in de context van vernietiging van het kwaad of de kwaden. Of in de context van reiniging. Of dat een beproeving van de gelovige nodig is zoals goud in vuur gelouterd wordt.

 

Maar ook spreekt de bijbel een paar keer over vurig geloof:

Jezus heeft eens gezegd: “Vuur ben ik op aarde komen brengen en hoe verlang ik ernaar dat het reeds brandt” (Lk.12,49).

In het Pinksterverhaal lezen we dat er vurige vlammen op de hoofden van de leerlingen verschenen.

Paulus schrijft in zijn tweede brief aan Timotheus: [1,6] “Daarom bind ik u op het hart om het vuur aan te wakkeren van Gods genadegave, die in u is, door de oplegging van mijn handen.”

 

Weest waakzaam. Jezus kan onverwacht in ons leven komen. Wij zijn zijn dienaren. Dag en nacht. Hij zegt: “Als ik onverwacht kom, laat ik u dan niet slapend vinden”. Uiteraard moeten we ’s nachts wel onze rust nemen. Jezus bedoelt het niet letterlijk, maar figuurlijk. Hij bedoelt: “weest nooit ongeïnteresseerd in het geloof.” Veel mensen die niet meer naar de kerk gaan, niet meer bidden en geen bijbel lezen, zeggen: “Ik doe toch niemand kwaad?”. Dat is al heel wat, maar het is niet genoeg. God vraagt meer. Hij vraagt ons er van bewust te zijn dat we zijn dienaren zijn. Actief, oplettend.

 

In de eerste lezing zegt Jesaja: “God komt bij mensen die met vreugde gerechtigheid beoefenen, die bij al wat ze doen aan God denken”. Die laatste woorden vielen mij dit keer op bij de preekvoorbereiding: bij al wat we doen moeten we aan God denken!!! Bij ons dagelijks werk, bij onze ontspanning, bij onze keuzes, bij onze ontmoetingen.

Natuurlijk kunnen we niet voortdurend bewust aan God denken. In het verkeer moet je op de weg letten. Maar het gaat meer om een levenshouding. Zoals een jongen of meisje die net verliefd is geraakt. Die zal toch steeds bewust of onbewust aan zijn vriendin of vriend denken, op school, op het werk, ook al zijn ze niet bij elkaar.

Dus altijd aan God denken, altijd het waakvlammetje aanhouden, ook al hoeft de verwarming niet altijd op volle toeren te werken.

 

Wie zijn geloof niet steeds voedt met nieuwe brandstof, die laat het vuur uitdoven. Dan gaat vroeg of laat ook het waakvlammetje uit. Daarom is het belangrijk op een of andere manier deel te nemen aan het kerkelijk leven.

(Bijvoorbeeld door deelname aan de alphacursus die deze afgelopen week weer afgesloten is. Deelname aan Café-gespreksmiddagen in Bergschenhoek of Twitteren met God in Pijnacker/Nootdorp.

 

Weest waakzaam. Houdt de waakvlam brandend. Dan kan het vuur van het geloof in deze tijd weer oplaaien en weer licht en warmte brengen is deze soms zo koude, kille en duistere wereld.