.

Driekoningen

C DRIEKONINGEN 2016

Ik ben lid van de Vrienden van de Raad van kerken. Ik kreeg een boekje toegestuurd met de titel: Wijzen uit het Oosten van Jaap van Slageren. Omdat er in Nederland steeds meer Oosters Orthodoxe kerken zijn beschrijft dit boekje een 5-tal van die kerken: de Syrisch Orthodoxe kerk, de koptisch Orthodoxe kerk, de Ethiopisch Orthodoxe kerk, de Eritrees Orthodoxe kerk en de Armeens Apostolische kerk. Door de vele christelijke vluchtelingen uit die landen worden die kerken steeds groter en wil de Raad van kerken dat zij wat meer bekendheid krijgen.
Deze Orthodoxe kerken bestonden van oudsher al naast de katholieke kerken. Zij hadden en hebben patriarchen die in de eerste eeuwen min of meer een gelijkwaardige status hadden als de bisschop van Rome, de paus. Sommigen beroepen zich er op door één van de apostelen te zijn gesticht. Ze hebben een liturgie die veel meer lijkt op de katholieke eredienst. Ze hebben het gewijde ambt bewaard van bisschop, priester en diaken. Ze staan daarom veel dichter bij onze kerk en ons geloof dan de protestanten.
In deze orthodoxe kerken circuleren heel oude verhalen, legenden over Jezus en zijn volgelingen.
Omdat er in ons land steeds meer wijzen uit het Oosten komen als vluchteling, wil ik vandaag een verhaal vertellen uit de Syrisch Orthodoxe kerk. Het is een legende, dus geen verhaal uit de bijbel of een gnostisch apocrief evangelie. Ik vertel het als een parabel, zoals Jezus parabels vertelde om ons iets te leren.
De Twaalf Wijzen van Hah.
Waarom zij op het idee waren gekomen is niet bekend. Maar komend uit Perzië, het huidige Iran, de ster volgend om het nieuwgeboren koningskind te begroeten, kwamen de twaalf wijzen aan in het dorp Hah, gelegen op de hoogvlakte van Tur’abdin. Daar werden zij warm onthaald door koning Hanna, maar ze schrokken van de verhalen over oorlog en ziekte die daar de ronde deden. De mensen waren bang en bezorgd. Daarom besloten de wijzen hun groep in tweeën te splitsen: negen van hen zouden in Hah achterblijven om de mensen in hun zorgen bij te staan en drie van hen zouden hun weg vervolgen naar Bethlehem.
En dus zijn er drie wijzen vanuit Hah op weg gegaan om het Christuskind te begroeten. Zij kwamen, zoals de Bijbel vertelt, eerst in Jeruzalem. Daar gingen ze op bezoek bij koning Herodes en die wist hen met behulp van geleerde joodse bijbeluitleggers te vertellen dat een joods koningskind in Bethlehem geboren zou worden. Daar moesten ze de nieuwe koningszoon zoeken en begroeten. En de ster wees hen de weg naar de stal.
Maar die armoedige plek bracht hen in verlegenheid en ze durfden niet met drie tegelijk naar binnen te gaan. Besloten werd dat eerst de oudste van hen zou gaan. Toen hij binnen was, gebeurde er iets vreemds. Hij zag geen kindje maar een figuur die op hem leek en dezelfde leeftijd had. Verschrikt ging hij weer naar buiten. Toen de anderen naar binnen gingen, gebeurde hetzelfde. Zij zagen niet het kind, maar alleen zichzelf in de figuur die zij voor zich zagen. Totaal in verwarring door wat hen overkomen was, besloten zij alle drie tegelijk naar binnen te gaan. En toen zagen zij het kind Jezus in de voederbak, net zo fijn, teer en kwetsbaar als een pasgeboren kind maar kan zijn.
Zij boden vervolgens hem hun meegebrachte geschenken aan: goud, mirre en wierook. Vreemd genoeg had Maria daar moeite mee. Zij wilde, zoals in het Oosten de gewoonte is, iets terug doen. En omdat zij niets anders had, nam zij een slip van de doeken waar Jezus in gewikkeld was. Dat gaf zij hen en daarmee zijn ze teruggereisd langs de weg die een engel hen wees. Zo kwamen drie wijzen weer terug bij de andere negen in Hah en zij vertelden wat zij hadden meegemaakt.
Ze besloten het kostbare kledingstuk in twaalf stukjes te verdelen, maar slaagden daar niet in. De schaar en het mes waarmee zij wilden knippen en snijden, weigerden dienst. Ten einde raad besloten zij het kledingstuk te verbranden met de bedoeling de as in twaalf gelijke partjes te verdelen, zodat iedereen iets had om mee naar huis te nemen en zo de herinnering aan het bezoek van het Christuskind levend te houden, het te koesteren en het voor zichzelf te bewaren.
Tijdens het verbranden van de lap stof gebeurde er iets vreemds. In de as zagen ze twaalf goudstukken tevoorschijn komen. Op elk ervan stond op de ene kant de naam van de betreffende wijze en op de andere kant het beeld van het Christuskind.
Totaal verrast en overrompeld door dit wonder besloten de wijzen vervolgens, ongeveer een kilometer verder van de plaats waar het wonder zich voltrokken had een kerk ter ere voor Maria te bouwen.
Alle twaalf wijzen hebben aan de bouw van die kerk bijgedragen. Zij waren tot het besluit gekomen dat een ieder van hen een rij stenen zou metselen.
…. Maar de koning van Hah was niet bereid de kerk af te bouwen. Hij koos ervoor een eigen kerk te bouwen ongeveer een kilometer verder weg van de kerk van de twaalf wijzen.
Toen de wijzen met de bouw van de kerk stopten en het werk aan anderen wilden overlaten, kwam de koning van Hah tot het besluit aan zijn eigen bouwproject de volle aandacht te geven. Hij vertrouwde niemand anders dan zijn eigen zoon die taak toe. Dat pakte anders uit dan hij had gedacht. In een nacht verscheen Maria aan deze zoon in een blinkend wit gewaad en zei tegen hem: ‘De kerk moet niet hier gebouwd worden, kom maar met mij mee; dan zal ik je laten zien waar de kerk wel gebouwd moet worden.’ Totaal verbaasd ging hij met Maria mee naar de plaats die zij hem gezegd had. …..
Toen de koning zijn zoon zag en van hem hoorde dat dat de kerk op een andere plaats moest komen dan hij wilde, liet hij hem onthoofden. ………
De twaalf wijzen keerden naar Perzië terug. ……..
Iedereen in Hah weet nog de plaats aan te wijzen waar dat wonder van de as van de lap stof van het kindje Jezus is gebeurd. Het is dichtbij de plaats waar later de kathedraal van Hah is gebouwd en waarvan de apsis met inscripties …..nog steeds herinnert aan de geschiedenis van de twaalf wijzen en de aanwezigheid van de heilige Maria.
Tot zover de legende
Deze legende leert ons dat we in ons eentje moeilijk Jezus kunnen zien. We scheppen al gauw een beeld van Jezus naar ons eigen beeld en gelijkenis, zoals de drie koningen toen ze elk afzonderlijk naar binnen gingen. Pas toen ze samen naar binnen gingen zagen ze het kindje Jezus. Samen geloven hoort wezenlijk bij het christelijk geloof. Alleen in onderlinge verbondenheid is Jezus in ons midden en krijgen we goed zicht op Hem.
De wijzen uit het oosten waren heel verschillend van huidskleur, van afkomst, van cultuur. Ook de kerk bestaat uit mensen van verschillende afkomst, taal, cultuur en alleen zo kunnen we samen kerk zijn. De komst van de vluchtelingen uit het oosten, kan daarom, zoals Angela Merkel steeds zegt, een verrijking zijn van onze samenleving. En niet alleen voor de economie, maar ook voor het sociale leven. We kunnen een voorbeeld nemen aan hun gastvrijheid, vrijgevigheid, hun meer spontane en minder gestreste levensstijl, hun familiaire banden, hun zorg voor ouders, ouderen en zwakkeren.
Wat wij van de Heer krijgen moeten we, net als dat stukje kleed dat de 3 wijzen cadeau kregen, delen met anderen. Toen ze het gingen verbranden om het eerlijk te kunnen verdelen, toen kwamen die goudstukken tevoorschijn.
Wij hebben vaak moeite met delen. Ons land delen, ons geld delen, onze welvaart, het beschikbare werk, onze tijd delen met anderen. Maar als we het doen worden we er niet armer, maar juist rijker van. God zal dan in al onze noden voorzien.
Toen de wijzen de goudstukken zagen besloten ze er een kerk te bouwen.
De rijkdom die wij van God gekregen hebben moeten we weer gebruiken om de kerk mee op te bouwen. Niet alleen geld, zoals deze maand in de actie kerkbalans weer gevraagd zal worden, maar ook onze talenten, onze tijd, etcetera.
De goudstukken die de wijzen vonden hadden twee kanten: aan een kant de naam van een wijze, aan de andere kant een afbeelding van het kindje Jezus. Ons leven is met Christus verbonden. Als twee kanten van een medaille. Hij kent ons bij onze naam.
Op een retraite afgelopen jaar hoorde ik nog dat we moeten zijn zoals God ons geschapen en gewild heeft. Niet zoals anderen ons graag zouden willen zien, niet zoals we zouden willen zijn als we ons vergelijken met anderen die rijker zijn, beroemder, sterker, knapper of wat dan ook. Nee, we moeten zijn zoals God ons wil zien. God kwam als kind ter wereld om te laten zien dat echte grootheid niet zit in prestatie of aanzien, maar in ons kind-van-God-zijn.
Herders en wijzen kwamen Jezus prijzen. Wie of wat we ook zijn, we zijn er omdat God ons hier en nu gewild heeft. Moge dat besef ons het hele komende jaar bij blijven.